Reformatorische brede school kan ook positief gestalte krijgen
Het reformatorisch onderwijs moet zich verdiepen in de wijze waarop de brede school binnen zijn muren gestalte kan krijgen. Dat schrijft Gert-Jan Schotanus
in reactie op de tot nu verschenen artikelen over dit onderwerp. Er is al heel wat geschreven over de brede school. Over het mogelijke verlies van identiteit wanneer ’ons’ onderwijs daaraan zou gaan deelnemen; over het hete hangijzer van (uitgebreidere) kinderopvang. Afgaande op de meeste reacties staat onze gezindte bij voorbaat negatief tegenover een mogelijke deelname aan dit fenomeen. Ik vraag me af of dit gegrond is. De resultaten hangen namelijk sterk af van het profiel dat gekozen is voor de ontwikkeling van zo’n school. De brede school hoeft echt niet alleen het tweeverdienerschap te stimuleren. Hij kan ook dienen als multifunctioneel onderkomen in een wijk of als verrijkingselement voor de leerlingen.
Ambities
In de afgelopen jaren is er in ons land inmiddels veel ervaring opgedaan met de realisering van zogenaamde brede scholen. Naar aanleiding van goede resultaten -de bestrijding van de onderwijsachterstanden en het bevorderen van sociale cohesie werpen reeds hun vruchten af- zit men niet alleen op het politieke terrein vol ambities op dit punt. Uit onderzoek is gebleken dat veel gemeenten in Nederland binnen afzienbare tijd een dergelijk plan willen uitvoeren.
Bij het realiseren van zo’n brede school -een netwerk van instellingen en accommodaties die een bijdrage leveren aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs- krijgen de gemeenten een regierol in handen. En aangezien hun relatie met scholen tweezijdig en gelijkwaardig is, kan men er niet omheen dat schoolbesturen in de toekomst actief moeten deelnemen in het plan van aanpak.
Zo ook de besturen van reformatorische scholen. De verantwoordelijkheid ten aanzien van de opvoeding hebben de ouders ten dele bij de school van hun keuze gelegd en zij mogen er dan ook van uitgaan dat het belang van hun kinderen hier vooropstaat. School en bestuur staan voor de taak een bijdrage te leveren aan het oplossen van maatschappelijke problemen. Problemen die ook binnen ons onderwijs te vinden zijn. We kunnen en mogen onze ogen niet sluiten voor zorgvragen en andere aandachtspunten die er liggen. Hoe triest het ook klinkt, het is een onontkoombaar proces in onze maatschappij.
Hypotheek
Door verdieping in het fenomeen brede school van bestuurszijde ligt er absoluut een mogelijkheid om een positieve bijdrage te leveren aan de oplossing van deze maatschappelijke problemen. Bij het realiseren van zo’n brede -reformatorische- school valt te denken aan het onderbrengen van een peuterspeelzaal in het kader van voor- en vroegschoolse educatie, psychische en maatschappelijke hulpverleningsinstanties of bijvoorbeeld een sporthal. Dat een bepaalde vorm van kinderopvang ook tot het spectrum van mogelijkheden behoort, kan mijns inziens niet uitgesloten worden.
Het argument van drs. L. van Klinken (in het RD van 10 december) om géén vormen van kinderopvang binnen de reformatorische kring te realiseren, roept bij mij triviale denkbeelden op. Werken binnen de zorg of het onderwijs om de nood de lenigen wordt wel geaccepteerd, maar een andere vorm van arbeid buitenshuis wordt zonder slag of stoot om principiële redenen afgekeurd.
Het echter is allang duidelijk dat, gezien de ontwikkelingen in de maatschappij, anderhalf inkomen noodzakelijk is wil men de hypotheek kunnen betalen of financieel gezien het hoofd boven water kunnen houden. Dat geldt ook binnen onze reformatorische kring. Hoe zit het dan met moeders en vrouwen die moeten meewerken op het bedrijf van hun man of voorheen een andere vorm van arbeid buitenshuis hadden? Zijn wij niet verantwoordelijk voor deze sociale nood? Je kinderen onderbrengen bij opa en oma is natuurlijk een oplossing, maar het gaat mij te ver te stellen dat dit de enige geaccepteerde vorm van kinderopvang is. Hoeveel ouders hebben deze mogelijkheid van kinderopvang?
Gezamenlijke lijn
Door middel van een bepaalde vorm van buitenschoolse opvang in de brede school kan het schoolbestuur een wezenlijke bijdrage leveren aan het oplossen van genoemde sociale nood. Het betekent echter niet dat kinderopvang absoluut noodzakelijk is bij de opzet van een brede school. Er kan ook aan andere dingen gedacht worden. Met het rapport uit Ridderkerk in het achterhoofd (genoemd door drs. A. M. P. C. van Hartingsveldt-Moree in het RD van 21 december, red.) zijn er verwijzingen genoeg naar bestuurlijke uitbreidingsmogelijkheden. Daarom is het noodzakelijk dat de reformatorische scholen zich verdiepen in hun standpunt. Waar wil men staan in de ontwikkeling van het proces?
Op het moment dat men erin stapt, kan men een aantal zaken onder één bestuur onderbrengen en dit kan een positieve invloed hebben op het geheel. Ik zie hier een kans voor schoolbesturen om met behulp van lokale bestuurders een gezamenlijke lijn uit te zetten in de opvangmogelijkheden buiten de reguliere schooltijden. Een lijn die voor school en gemeenschap wenselijk is.
De auteur is werkzaam in het onderwijs en is tevens voorzitter van CU/SGP-fractie in Boskoop.