Videochatdienst Zoom onderuit op lager Wall Street
Zoom Video Communications behoorde dinsdag tot de dalers op de aandelenbeurzen van New York. De videochatdienst, die enorm populair werd tijdens de coronapandemie, heeft zijn omzetverwachting voor het hele jaar verhoogd. Daaruit blijkt weliswaar dat de videodienst ook na de coronacrisis nog altijd wordt gebruikt, maar toch heeft Zoom minder grote zakelijke klanten aangetrokken dan analisten hadden verwacht. Het aandeel stond aan het einde van de handelsdag 8,1 procent lager.
De algehele stemming op Wall Street bleef gematigd. Beleggers houden vooral de ontwikkelingen rond het schuldenplafond in de gaten. De onderhandelingen tussen president Joe Biden en de Republikeinse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden Kevin McCarthy hebben vooralsnog geen deal opgeleverd. McCarthy vertelde Republikeinen dinsdag bovendien tijdens een besloten bijeenkomst dat de besprekingen nog een lange weg te gaan hebben. Blijft een deal uit, dan komen de Verenigde Staten rond 1 juni zonder geld te zitten. Dat zou wereldwijd tot grote financiële onrust kunnen leiden.
De toonaangevende Dow-Jonesindex sloot 0,7 procent lager op 33.055,51 punten. De breder samengestelde S&P 500 zakte 1,1 procent tot 4145,58 punten en technologiegraadmeter Nasdaq eindigde met een verlies van 1,3 procent op 12.560,25 punten.
Apple daalde 1,5 procent. Het Amerikaanse techconcern heeft een nieuwe miljardenovereenkomst gesloten met chiptoeleverancier Broadcom. Daardoor blijft dat bedrijf ook de komende jaren nog onderdelen maken voor 5G-toepassingen in Apple-producten. Op basis van ingewijden meldde persbureau Bloomberg begin dit jaar nog dat Apple tegen 2025 een eigen 5G-modem wil ontwikkelen. De nieuwe overeenkomst is dan ook een geruststelling voor Broadcom-beleggers, die bezorgd waren dat Apple minder afhankelijk wilde worden. Het aandeel van het chipconcern steeg 1,2 procent.
Lowe’s stond ook tussen de stijgers (plus 1,7 procent). Het doe-het-zelfconcern boekte afgelopen kwartaal meer omzet en winst dan analisten en beleggers hadden verwacht. Wel verlaagde het bedrijf de prognoses voor het gehele jaar doordat consumenten voorzichtiger zijn geworden met grotere uitgaven aan verbouwingsprojecten door de hoge inflatie.
De euro was 1,0768 dollar waard, tegen 1,0774 dollar bij het slot van de beurzen in Europa. Een vat Amerikaanse olie was 1,5 procent duurder op 73,10 dollar. Brentolie kostte 1,4 procent meer op 77,02 dollar.