Bijbelboek Jona is non-fictie
God schrijft niet zomaar een verhaal met een moraal, God schrijft geschiedenis met een moraal! Het Bijbelboek Jona is te lezen als literaire non-fictie.
Het RD (12-5) deed verslag van een avond van studentenvereniging CSFR in Leiden waarop het onder meer ging over de vraag of het mogelijk was het Bijbelboek Jona niet historisch te benaderen, maar als fictieve satire. Ik heb deze avond niet bijgewoond en moet afgaan op het verslag. Daarom beperk ik me tot genoemde vraag, zonder personen te noemen.
Jothamfabel
Sommige verhalende delen in de Bijbel zijn inderdaad fictie, dus verzonnen: de Jothamfabel, de gelijkenissen van Jezus, enzovoort. Dan is uit de context en inhoud doorgaans ook duidelijk af te leiden dat het om fictie gaat. Is dat bij Jona ook zo?
Ik geef toe, als er één verhalend Bijbelboek in aanmerking zou komen om als fictie benaderd te worden, en niet als historie, dan is het Jona. Het zit literair zo goed in elkaar, met allerlei dwarsverbanden, parallellen en kruisverwijzingen, dat het onwaarschijnlijk lijkt dat het ook letterlijk zo gebeurd is.
Daarnaast roept het levend doorgeslikt en na drie dagen ook weer levend uitgespuwd worden van Jona door een vis vragen op naar de geloofwaardigheid. Is Jona niet beter te lezen als een verhaal met een moraal, een soort sprookje?
De aanduiding ”sprookje” bedoel ik niet laatdunkend, want veel sprookjes bevatten diepe lessen. De Duitse psycholoog Röhr gebruikt niet voor niets vaak sprookjes om menselijke relaties en stoornissen te verduidelijken.
Drie dagen in het graf
Hoewel ik de argumenten voor het lezen van Jona als fictie goed begrijp, is er voor mij een doorslaggevend argument om het boek als geschiedenis te lezen. In Mattheüs 12:40 doet Jezus dat namelijk zelf. Zoals Jona drie dagen in de vis was, zo zou Jezus drie dagen in het graf verblijven. Deze geschiedenis heeft eschatologische betekenis: de mannen van Ninevé, die zich bekeerd hebben op de prediking van Jona, zullen de mensen veroordelen die zich niet bekeerd hebben op de prediking van Jezus.
Heeft Jezus’ uitspraak over Jona dezelfde betekenis als wanneer Hij gezegd zou hebben: „Zoals Roodkapje weer levend uit de wolf kwam, nadat ze verslonden was, zo zal Ik weer uit de dood opstaan”? Zelfs als we sprookjes maximaal waarderen als verhalen met een diepe waarheid, is het mij onmogelijk dit te aanvaarden. En hoe zullen de mannen van Ninevé de ongelovigen kunnen veroordelen als ze zich niet in werkelijkheid zelf bekeerd hebben op Jona’s prediking? De prijs voor het niet als historie aanvaarden van Jona is erg hoog, voor de gereformeerde theologie té hoog.
Gideon
Het boek Jona leest inderdaad als een satire, maar er zijn meer geschiedenissen waarin God het volk Israël of het mensdom op zijn plek wil zetten. Neem het verhaal van Gideon. Zijn naam betekent ”Hakkertje”. Zijn soldaten worden in Richteren 7:7 aangeduid als ”die gelikt hebben”. In het Hebreeuws staat er één woord: ”likkers”. Generaal Hakkertje met een legertje likkers, dat is inderdaad belachelijk, satirisch. Maar is het daarom niet historisch?
In deze geschiedenis ligt een andere tekst onder een vergrootglas, namelijk 1 Korinthe 1:28: „Het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken.” De Midianieten waren „ontelbaar in menigte”. Dat is niet zomaar ”iets”, maar enorm veel. Daartegenover staat generaal Hakkertje met zijn driehonderd likkers. Dat is niet zomaar ”niets”, dat is 301 keer niets! Maar toch doet God de Midianieten door hen teniet.
Het is net zoals het boek Jona al een prachtig verhaal als het door iemand verzonnen zou zijn, met een belangrijke boodschap bovendien. Maar winnen deze verhalen niet aan zeggingskracht wanneer ze geen fictie zijn maar feit? God schrijft niet zomaar een verhaal met een moraal, God schrijft geschiedenis met een moraal (1 Korinthe 10:6)! Jona is te lezen als literaire non-fictie.
„Zo spreekt de Heere!”
Dat er in Jona op het eerste gezicht ongeloofwaardige dingen staan, mag niet tegen het woord van Jezus opwegen. God heeft geschiedenis geschreven met nog veel vreemdere dingen. Een Gekruisigde stond drie dagen na Zijn dood op uit het graf. Kan het ongeloofwaardiger? Toch staat of valt onze zaligheid met het christelijk geloof in dit heilshistorische feit (1 Korinthe 15:17). Wie dit kan geloven, kan ook wel geloven in de historiciteit van het boek Jona.
Dat de meeste Bijbelwetenschappers Jona niet als historisch boek lezen, weegt evenmin tegen Jezus’ woord op. Als gereformeerden hun oren moeten laten hangen naar wat de meerderheid van de theologen zegt, heeft de gereformeerde gezindte geen recht van spreken meer.
Een gereformeerde mag en moet tegenover alle woorden van alle geleerden genoegen nemen met en vasthouden aan één woord van Jezus, want van wat Hij zegt geldt: „Zo spreekt de Heere!”
De auteur is universitair hoofddocent kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.