De adel van Duivenvoorde: dienstbaar aan de Oranjes
Bewoners van Kasteel Duivenvoorde in Voorschoten hadden eeuwenlang een band met de Oranjes. Als militair, als kamerheer of als hofdame.
Vanaf de weg tussen Wassenaar en Voorschoten is er al een glimp van het kasteel te zien waar zeven eeuwen lang dezelfde adellijke familie woonde. Omdat het eigendom werd voortgezet via de vrouwelijke lijn, wisselde de naam: Van Wassenaer, Van Duvenvoirde, Steengracht, Bentinck, Schimmelpenninck van der Oye, Van Haersma Buma. De laatste bewoners –een echtpaar dat in 2019 vertrok– woonden onlangs de opening van de tentoonstelling ”Franje & Oranje” bij, die de band van de adellijke bewoners met het koningshuis etaleert.
In de hoge kamers van Duivenvoorde is tot 1 oktober veel franje en veel oranje te zien. Met een gids of een audiotour trekken bezoekers door het kasteel, trap op, trap af. De audiotour is ingesproken door Alexander baron Schimmelpenninck van der Oye, neef van de laatste bewoners van Duivenvoorde. De expositie gaat vergezeld van concerten en lezingen, terwijl in de kasteel- en landgoedwinkel allerlei Oranjeartikelen te koop zijn.
De eerste vermelding van ”Duvenvoirt” dateert uit 1226. Toen was het een donjon, een vierkante verdedigingstoren. In 1631 kreeg het kasteel zijn huidige uiterlijk.
Statige portretten vullen de wanden van de Marotzaal op de begane grond. Daniël Marot (1661-1752), die verscheidene ontwerpen voor de paleizen Huis ten Bosch en Het Loo maakte, ontwierp ook deze feestzaal in Kasteel Duivenvoorde. De zaal moest vooral indruk maken, met een rijkversierd plafond en levensgrote portretten van voorouders. Op bijna elk portret is een verwijzing naar de Oranjes te vinden: een oranje sjerp, de helm van stadhouder Frederik Hendrik, een oranje baldakijn. Het portret dat tijdens een van de stadhouderloze tijdperken werd vervaardigd, is een uitzondering: toen was de Oranjefamilie even uit de gratie.
De trap op naar de bovenverdieping. Daar ligt in een vitrine het originele Smeekschrift der Edelen, dat in 1566 werd aangeboden aan landvoogdes Margaretha van Parma, tussen de geuzenpenning van kasteelbewoner Arent VII –aanhanger van Willem van Oranje– en een tekening van de Beeldenstorm die in diezelfde tijd losbrak.
De tentoonstelling bevat tal van portretten van de Oranjes, krantenknipsels over het koningshuis en zelfs een kwartetspel Oranje-Nassau. Sommige voorwerpen zijn voor deze expositie uitgeleend door de Koninklijke Verzamelingen, zoals een dessertservies van koning Willem I.
Uit documenten blijkt de band met de bewoners van Duivenvoorde: uitnodigingen van de koninklijke familie om een inhuldiging, begrafenis, soiree –avondfeest– of drijfjacht bij te wonen, en benoemingen tot jagermeester of kamerjonker. Voor die functies werden instructies op schrift gesteld. Als de koningin stil was, werd van de hofdame niet verwacht dat ze de stilte volbabbelde: „Hare Majesteit is weleens moe en houdt ervan stil te denken.”
Prins Hendrik vroeg „Waarde Schimmelpenninck” om niet donderdags, maar vrijdags op bezoek te komen. Een andere keer vroeg hij om wandelkaarten voor de duinen en na ontvangst stuurde hij een bedankbriefje: „Ik ben overtuigd, dat de hooge Landsvrouwe nu tevreden zal zijn.” Al die epistels bleven bewaard.