Jarige CU aan de slag met relatiepolitiek
De ChristenUnie omarmt het Britse concept van relatiepolitiek. De vijfjarige partij wil dit inbrengen in het Nederlandse politieke debat als tegenwicht tegen het dominante proces van individualisering.
Een werkgroep van prominente ChristenUnie-leden uit diverse geledingen van de partij overhandigt zaterdag ter gelegenheid van de vijfde verjaardag van de fusiepartij een „appèl tot relatiepolitiek” aan partijleider Rouvoet.
Die is enthousiast over de inhoud. „Het is een benadering die ons helpt om onze missie een actuele en concrete politieke vertaling te geven en om de samenleving iets van Gods liefde te laten zien”, meent hij.
Vijf jaar geleden ontstond de ChristenUnie -uit een fusie van RPF en GPV- als een partij die niet links of rechts, maar christelijk-sociaal wilde zijn. De schrijvers van het appèl haken daarbij aan. „Onze christelijk-sociale traditie is gebaseerd op het besef dat mensen in relatie met anderen pas écht tot hun recht komen. Individu en samenleving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.”
Het besef van het belang daarvan is in Nederland de laatste decennia echter op de achtergrond geraakt. „De aandacht voor het individu, zijn vrijheid en zijn rechten, is doorgeschoten. Gemeenschappelijke waarden raakten ondergewaardeerd, het spreken over de publieke moraal werd als zedenmeesterij bestempeld en over maatschappelijke plichten -als keerzijde van burgerrechten- werd nauwelijks gesproken.”
De ChristenUnie moet daartegen opkomen door aandacht te vragen voor relatiepolitiek. In Engeland zijn daar goede ervaringen mee opgedaan. Politici houden er bij het formuleren van beleidslijnen rekening met de ”R-factor”, waarbij de R staat voor ”relationalism”. Het concept van relatiepolitiek staat voor „een visie op samenleving en politiek waarin relaties tussen mensen centraal staan.”
In gezin, kerk en school moet verantwoordelijkheid voor elkaar centraal staan. In buurt, dorp of stad „betrokkenheid op elkaar en op de leefwereld.” Bij het samenleven in Nederland en in de wereld moet nadruk komen te liggen op „gedeelde waarden met elkaar.”
Rouvoet vindt dat dit een weg wijst om „in een tijd van verkilling en verwarring duurzame antwoorden op de grote samenlevingsvragen te vinden.”