Exclusieve kerk staat open voor iedereen
Hoe inclusief is de kerk, als ze leeft bij de geboden van God? Kunnen liefde en stelligheid samengaan? Is God Zelf intolerant?
De kerk is van Christus, en van Hem alleen. Hij is onze Meester. Dat betekent dat wie Hem liefheeft, Zijn geboden bewaart. Juist als dat zo moeilijk kan zijn, worden we teruggeworpen op het Woord en ontdekken we dat het Nieuwe Testament vol onderwijs is over de roeping van een christen in een godloze cultuur.
In het benoemen van Gods geboden dienen we altijd oog te houden voor de gebrokenheid van zovele mensenlevens – zonder hiermee alles op de kaart van een pastorale houding te zetten. Beslistheid in overtuiging moet samengaan met bescheidenheid en fijngevoeligheid in onze houding en verwoording.
Verdeeldheid
Belangrijk is de vraag hoe inclusief de kerk zelf is. Wie pleit voor een inclusieve kerk, is een voorstander van de aanvaarding van verscheidenheid en is van mening dat verschillen niet doorslaggevend zijn. Maar ook in een veilige kerk, waar elk mens welkom is, waar de liefde en genade van God aan iedereen verkondigd worden, mag de vraag naar de waarheid gesteld worden.
Al in 1980 schreef de bekende Franse filosoof Michel Foucault dat „waarheid slechts voortgebracht wordt door verscheidene vormen van dwang en de daarbij horende regelmatige uitoefening van macht.” Onder invloed van deze woorden is in de samenleving de gedachte gaan leven dat wie meent de waarheid te verwoorden, poogt macht en controle over andere mensen te krijgen. Inzake tal van thema’s zien we ‘waarheid’ daarom botsen op de vrijheid van het individu, op de mens die regie heeft in en over zijn eigen leven.
Hier kan de Amerikaanse theoloog Tim Keller ons helpen. Al jaren ademt hij in de wereld van hoogopgeleide Amerikanen en neemt hij vragen van ongelovigen aan het Evangelie serieus. Keller is duidelijk: het christendom staat niet open voor iedereen. Volgens critici zaait dit in sociaal opzicht verdeeldheid. Maar Keller betoogt dat elke gemeenschap gezamenlijke morele overtuigingen moet hebben. Het is een versimpelde manier van denken om uit te gaan van de rechten van elk individu ten opzichte van de gemeenschap. Kortom, als het gaat over de essentie van het christelijk geloof, scheiden er wegen, zien we dat er mensen zijn die het geloof op deze wijze niet meemaken. Jezus onderwijst dat Hij het brood des levens is (Johannes 6), dat Hij de Zoon van God is en de weg tot de Vader via Hem gaat. En dan staat er: „Van toen af trokken velen van Zijn discipelen zich terug en gingen niet meer met Hem mee.”
Geen discriminatie
Een volledig inclusieve kerk is dus een illusie. Maar wat is de kerk dan? Vanouds dichten we de kerk vier kenmerken toe: eenheid, heiligheid, katholiciteit (haar algemeenheid) en apostoliciteit (haar staan in de lijn van de apostelen).
De heiligheid van de kerk, het betekent dat in haar midden geen ruimte bestaat voor discriminatie, voor racisme. En zeg niet te snel dat we ons hieraan niet schuldig maken. Ik heb kleinkinderen met een donkere huid en zeer krullend haar, wat maakt dat mensen soms zomaar hun handen erop leggen. Dat gebeurt nooit bij mijn blanke kleindochters.
De heiligheid van de kerk is geen voltooide heiligheid, maar een heiligheid waartoe de gemeente voortdurend opgeroepen wordt, waartoe in het kader van het verbond haar steeds opnieuw de geboden van God voorgehouden worden. En inderdaad, dat heeft iets exclusiefs.
Imperialistisch
De kerk heeft in zichzelf ook iets exclusiefs. Daar is vanouds beleden dat er buiten haar geen zaligheid is. Over dat exclusieve schrijft prof. Arnold van Ruler ergens: „Dat de tolerantie (vanuit de samenleving, red.) op het punt van het getuigenis aan de waarheid door de Kerk ernstig gestoord is, ligt niet aan de christenen, maar aan de Bijbel, het Evangelie, aan Jezus Christus, aan God zelf. Zij zijn intolerant en imperialistisch. Jahwe stelt Zich, als deze bepaalde God, in het Oude Testament, tegenover de afgoden. In het Nieuwe Testament wordt deze intolerantie tot haar hoogste graad opgevoerd door het feit dat Christus Zichzelf poneert als Degene, in Wie de beslissing over leven en dood valt, zonder Wie een mens niet kan doen, omdat in Hem het Koninkrijk Gods en daarmee de bestemming van de wereld is aangebroken.” Dit moeten we weten én mogen we communiceren: het christelijk geloof heeft iets exclusiefs en is uniek.
Tegelijk is het wel de vraag of elk mens in onze kerkelijke gemeenschap zonder aanzien des persoons welkom is? Of deinen we mee op de welvaart in een gemeente van relatief hoogopgeleide, blanke mensen? Wat leert mij één blik op het wagenpark van de parkeerplaats op zondagmorgen?
Kunnen wij uit de voeten met Paulus’ typering van de gemeente van Korinthe, namelijk dat er onder haar niet veel wijzen naar het vlees zijn, niet veel machtigen of aanzienlijken? Voelen gemarginaliseerde mensen zich welkom? En, als ze er zijn, immigranten, vluchtelingen of eenoudergezinnen? In de kern is de vraag daarom deze: Is iemand bij ons alleen welkom als hij doet zoals wij?
Kurken
De tijd waarin we leven, maakt dat we ons oriënteren op het leven van de eerste christenen. Van meet af aan zien we dat er in de Vroege Kerk vrijmoedig en met een vaste overtuiging (of stelligheid) getuigd werd. Petrus en Johannes waren zeer tegendraads, toen ze een exclusieve boodschap brachten, namelijk dat „er onder de hemel geen andere Naam gegeven is waardoor wij zalig moeten worden.”
Maar die eerste christenen waren in voedsel, spraak en kleding, in de gewoonten van het dagelijks leven niet anders dan hun buren. In de bekende brief van Diognetus lezen we: „Ze hebben alle mensen lief, toch worden ze door allen vervolgd. Men weet niets van hen, toch veroordeelt men hen.” Ik lees dat als zonder oordeel naar anderen door het leven gaan, of tenminste je oordeel even opschorten.
Spurgeon zegt ergens: „Als het goed is, dan weet heel de omgeving: daar woont een christen.” Noemen we Gods kinderen de kurken waarop de wereld drijft? In mijn jonge jaren klonk deze uitspraak, die waar is als christenen zegenend in de wereld staan; als, naar een woord van J.H. Gunning, God de wereld regeert door de gebeden van Zijn kinderen.
De auteur is algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond. Dit artikel is een samenvatting van de lezing die hij 13 mei hield op het symposium van Depositum Custodi.