De hypotheekrente steeg snel, maar de spaarrente blijft achter
De hypotheekrente is de afgelopen anderhalf jaar verdrievoudigd. De rente op spaargeld ging daarentegen veel minder snel omhoog. Hoe komt dat?
Economen van De Nederlandsche Bank (DNB) onderzochten hoe het rentebeleid van de Europese Centrale Bank (ECB) doorwerkt in de hypotheekrente en de rente op spaargeld. In de strijd tegen de opgelopen inflatie verhoogde de ECB de beleidsrente in rap tempo. De hypotheekrente ging daarop vrij snel omhoog, maar de spaarrente volgt op een veel langzamer tempo, blijkt uit het artikel dat onlangs is gepubliceerd in een vakblad voor economen.
ING, Rabobank en ABN AMRO bieden de spaarder op dit moment 0,75 procent rente op hun spaargeld. Tot halverwege vorig jaar was de spaarrente nul bij de drie grootste banken van Nederland.
De hypotheekrente lag eind 2021 nog om en nabij de 1,4 procent, uitgaande van een lening waarvan de rente voor 20 jaar vaststaat in combinatie met Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Momenteel bieden ING, Rabobank en ABN AMRO dit product aan voor een rente tussen de 4,4 en 4,6 procent.
De spaarrente stijgt niet automatisch. Het is aan banken om te beslissen in welke mate ze de spaarrente verhogen, licht DNB-econoom Jan Willem van den End toe. „Ze maken daarbij gebruik van een rentemodel. Daarmee willen banken de rente die ze vergoeden op spaargeld afwegen tegen de rente die ze ontvangen op hypotheken en leningen aan bedrijven en andere banken.”
Hypotheken die in het verleden tegen een lage rente zijn afgesloten, leveren banken niks extra’s op zodra de rente gaat stijgen. Dat verandert pas op het moment dat een hypotheek afloopt. Nederlanders hebben er echter voor gekozen hun lening bij de bank lang vast te zetten. Volgens de onderzoekers van DNB is dat de belangrijkste verklaring voor het opgelopen verschil tussen de hypotheek- en spaarrente.
„Slechts vier procent van de hypotheken is afgesloten tegen een variabele rente”, aldus Van den End. „Alleen op die hypotheken en op nieuwe leningen krijgen banken direct een hogere rente binnen. Als ze tot een hogere rente op spaartegoeden besluiten, heeft dat gelijk een effect op bijna alle spaartegoeden. Banken kunnen niet hun spaarrente even hard laten oplopen als hun hypotheekrente, omdat ze anders hun marges sterk zien slinken.”
Miljardenwinst
Daar valt tegenover te stellen dat banken niet slecht boeren. ING boekte in de eerste drie maanden van dit jaar 1,6 miljard euro winst; ABN AMRO een half miljard. Voor beide banken geldt dat het in het eerste kwartaal van dit jaar beter ging dan in dezelfde periode vorig jaar. In 2022 presenteerden de banken winsten van 3,7 miljard (ING), 2,8 miljard (Rabobank) en 1,9 miljard (ABN Amro).
ING doet geen inhoudelijke uitspraken over het rentebeleid, laat een woordvoerder van de bank weten. Hij wijst erop dat er veel factoren zijn die een rol spelen bij het bepalen van de hypotheek- en spaarrente.
„Een van de dingen die we niet moeten vergeten is dat we uit een periode komen van negatieve rentes”, relativeert Van den End. „In die periode hielden banken de spaarrentes op nul voor huishoudens. Toen hebben ze ingeteerd op hun marges.”
Het zou kunnen dat banken in de komende periode de spaarrente verder gaan verhogen, denkt Van den End. Als hij de gang van zaken nu vergelijkt met de periode 2005 tot 2007 −toen de ECB de beleidsrente ook verhoogde− valt op dat destijds na verloop van tijd de spaarrente nog wat verder steeg.