„Als wij iets zeggen over de hoeveelheid mosselen op de percelen in de Waddenzee of over innovatie, geloof dat dan ook”, zo benadrukte Van Damme. Volgens hem blijft de sector alleen gegevens verstrekken wanneer er sprake is van wederzijds vertrouwen.

Hij herinnerde eraan dat de politiek in het achterliggende jaar heeft beloofd dat het voor de visserij beter zou (kunnen) worden. Nu blijkt volgens hem dat verschillende wetenschappers het beleid opnieuw proberen te beïnvloeden. „Dit geeft uiteraard grote onrust”, aldus Van Damme, die overigens lof had voor het optreden van minister Veerman. Maar volgens Van Damme wordt het maatschappelijke draagvlak „maar al te vaak bepaald door wat de verenigde milieuclubs vinden.”

Van Damme haalde ook uit in de richting van Europa. „Hetzelfde Brussel dat ons mossels wil laten kweken aan de waslijn, subsidieert in het buitenland alle initiatieven om te komen tot een sterke mosselsector die gaat doen wat in Nederland altijd al gebeurde: mossels kweken op de bodem.”

De hoeveelheid gevangen mosselen viel het afgelopen jaar „niet tegen. De kwaliteit echter wel. De gemiddelde prijs is enorm gezakt en de zaadval bleef uit. Het drukt ons met de neus op de feiten. De natuur is niet maakbaar. Kwekers, bestuurders en wetenschappers zijn 100 procent afhankelijk van God.”

Van Damme deed aan het eind van zijn rede een oproep aan de aanwezige vissers om niet in het negatieve te blijven hangen. „Beter een stuk droog brood en vrede dan een huis vol voedsel en ruzie.”