„Zacheüs, haast u en kom af; want Ik moet heden in uw huis blijven.”

„Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien” (Johannes 3:36). Zij die het Evangelie geloven waarin de genade en gewilligheid van Christus aan hen persoonlijk betuigd wordt, kunnen niet anders dan rust vinden in Christus, Die Zijn genade aan hen persoonlijk geeft. Dit kunt u zien in het voorbeeld van Zacheüs, van wie beschreven is: „En als Jezus aan die plaats kwam, opwaarts ziende, zag Hij hem, en zeide tot hem: Zacheüs, haast u, en kom af; want Ik moet heden in uw huis blijven. En hij haastte zich en kwam af, en ontving Hem met blijdschap” (Lukas 19:5-6).

Hun heersende achterdocht en ongeloof worden genezen door hun geloof in het Woord van Zijn genade. Dan kunnen zij niet anders dan zich in de armen van Zijn genade werpen en Hem als hun alles omhelzen. Dit geloven bestaat in het vertrouwen op Hem als onze Zaligmaker. Een zondaar, vertrouwend op de boodschap van Zijn goedheid jegens hem, vertrouwt zich naar lichaam en ziel aan Hem toe. „Vertrouwt op de Heere tot in eeuwigheid, want in de Heere is een eeuwige rotssteen” (Jesaja 26:4). Zo draagt hij zichzelf aan Hem op, zoals iemand zich rustig opdraagt aan een bekwaam persoon, van wie hij gelooft dat hij hem genegen is. „Op U verlaat zich de arme” (Psalm 10:14).

Thomas Boston, predikant te Ettrick

(”Derde zevental preken”, 2005)