Turkse kiezer ziet in Syrische vluchteling makkelijk zondebok
De kiezers in Turkije zijn extreem verdeeld. Het is voor of tegen Erdogan. Maar als het gaat over de miljoenen Syrische vluchtelingen die het land opvangt, zijn zelfs de grootste rivalen het eens: de Turkse gastvrijheid is voorbij.
Tussen de keurig opgerolde tapijten van handelaar Rafik speelt de Turkse verkiezingsstrijd zich in het klein af. Samen met vijf anderen runt hij een winkel in het hart van Istanbul, op loopafstand van de Blauwe Moskee. „We zijn verdeeld”, zegt Rafik over de presidentsverkiezingen die zondag plaatsvinden. Drie van de zes medewerkers steunen de huidige president, Recep Tayyip Erdogan. De andere helft is op de hand van de oppositie, die geleid wordt door Kemal Kilicdaroglu.
De neef van Rafik neemt geen blad voor de mond: „Erdogan is een dictator”, zegt hij, terwijl hij tegen een stapel handgemaakte vloerkleden leunt. „Onze vrijheden zijn ingeperkt. Kritiek op de overheid wordt niet geduld. Alle kranten schrijven alleen nog maar positief over Erdogan. En de economie is in een belabberde staat.”
Rafik lacht om de opmerkingen van zijn neef. „Je kunt Erdogan geen dictator noemen”, neemt hij het op voor de president. „Je kunt hier als moslim alcohol drinken. En ik ben vrij om te gaan waar ik wil. Is dat leven onder een dictator?” Toch doet hij de wijd openstaande deur van zijn winkel dicht zodra het gesprek over de verkiezingen gaat.
Fel van leer
Wat betreft de economie moet de 37-jarige tapijthandelaar zijn jongere neef gelijk geven: die verkeert onder het leiderschap van Erdogan in zwaar weer. Hoewel Rafik het naar eigen zeggen nog goed heeft, kent hij veel mensen die in de financiële problemen zijn gekomen. Door de gierende inflatie kunnen veel Turken niet rondkomen met de huidige lonen. De huurprijzen in Istanbul rijzen de pan uit.
Maar of dat de huidige president valt aan te rekenen? „Ik krijg klanten van over de hele wereld over de vloer. Van iedereen hoor ik dat het leven duurder is geworden. De pandemie en de oorlog tussen Rusland en Oekraïne zijn daar de oorzaak van.” Erdogan treft dan ook geen blaam, wil hij maar zeggen.
Hoe vergevingsgezind de dertiger is voor de president, zo fel trekt hij van leer tegen vluchtelingen in Turkije. Istanbul vangt met zo’n 500.000 Syriërs de meeste vluchtelingen op van alle Turkse steden. Daar ligt de oorzaak van de huisvestingsproblemen in de stad, stelt Rafik. Ook zouden de Syriërs banen inpikken. „Ze krijgen veel minder betaald. En Turken kunnen daardoor geen baan krijgen, want die zijn daarmee vergeleken veel te duur.” Als de Syriërs vertrekken, zou dat veel problemen oplossen.
Zondebok
Het gevoelen van Rafik wordt breed gedeeld in de Turkse samenleving. Uit peilingen blijkt dat ruim 80 procent van de Turken van mening is dat er voor Syriërs geen plaats meer is. Daarmee overstijgt de weerstand tegen vluchtelingen elke politieke kleur, verklaart onderzoeker Didem Danis. Ze deelt haar bevindingen in een koffietent in Besiktas, een district van Istanbul. Daar is ze migratieexpert aan de Galatasaray Universiteit.
„De huidige situatie is beangstigend voor veel Turken. Het leven wordt zwaarder, de kosten stijgen. Dat is niet de schuld van de vluchtelingen, maar in het perspectief van veel Turken is dat wel het geval”, verklaart ze. „Het is niet eenvoudig om de regering te bekritiseren, dus zien ze in vluchtelingen een gemakkelijk zondebok. Terwijl het economische beleid van de overheid het probleem is.”
Het afgelopen decennium is door de burgeroorlog en Islamitische Staat de instroom vanuit Syrië sterk toegenomen. Terwijl in 2014 het officieel geregistreerde aantal Syriërs in Turkije nog op 600.000 lag, is dat inmiddels gestegen naar 3,5 miljoen. Daarbovenop komen nog eens minimaal 1 miljoen aan ongeregistreerde Syriërs. „De AK-partij van Erdogan heeft zich daar flink op verkeken toen ze de grenzen opende”, zegt Danis. „De gedachte was dat velen van hen slechts tijdelijk zouden blijven. Inmiddels is de Syrische aanwezigheid permanent geworden.”
Verdrijven
Wat te doen met deze groep vluchtelingen is na de economische situatie dan ook het belangrijkste verkiezingsthema. Politieke partijen –tegelijk met de presidentsverkiezingen wordt ook het parlement gekozen– proberen in te spelen op het gevoel van onbehagen onder de bevolking. De regering-Erdogan kan op veel kritiek rekenen voor het gevoerde beleid van de afgelopen jaren. „De oppositie gebruikt het vluchtelingenprobleem om de kiezers te winnen”, ziet onderzoeker Danis.
De ultranationalistische Overwinningspartij van Ümit Özdağ drijft zelfs op dat ene thema. Özdağ is niet vies van wat ophef.De partij, opgericht in 2021, deelde vorig jaar een video van een Istanbul in 2043 waar een door Syriërs geleide partij aan de macht is en Arabisch de officiële taal is. Als het aan de Overwinningspartij ligt, worden alle Syriërs in Turkije zonder pardon uitgezet.
De partij van Özdağ mag in de peilingen dan wel de steun van slechts 1 procent van de kiezers hebben, dit soort anti-vluchtelingenpolitiek wordt breed uitgedragen. Zo belooft de belangrijkste uitdager van Erdogan, Kilicdaroglu, dat de vluchtelingen in Turkije binnen twee jaar nadat hij president is geworden, zullen terugkeren naar Syrië.
In tegenstelling tot Özdağ zegt Kilicdaroglu dat wel op een beschaafde manier te willen doen. Hij wil daarvoor onderhandelingen aangaan met de regering in Damascus. De presidentskandidaat deelde eerder al plannen om wegen, bruggen en scholen in Syrië te herbouwen. „Zodat ze met een gerust hart naar hun thuisland kunnen terugkeren.”
President Erdogan ziet zich door de oppositie gedwongen om een strenger beleid te voeren. „De houding van de regering-Erdogan is hierdoor veranderd. Ze zet meer mensen uit om te laten zien dat ze een sterke regering is”, ziet Danis. De president neemt daarbij een ambivalente houding aan. Enerzijds werkt hij aan een terugkeerregeling voor een miljoen Syriërs. Anderzijds stelt hij Syriërs nooit uit Turkije te „verdrijven”. „Onze deur staat wagenwijd open.”
Het is de vraag of de president hiermee de kiezer weet te overtuigen. In de peilingen gaan Erdogan en Kilicdaroglu nek-aan-nek, al lijkt de oppositiekandidaat wat uit te lopen. Volgens Danis draagt zo’n 35 procent van de bevolking Erdogan nog altijd op handen. „Maar ik verwacht niet dat hij voldoende andere kiezers weet te overtuigen om aan de benodigde 50 procent te komen.”
Ook tapijthandelaar Rafik is nog niet zo zeker of ‘zijn’ president het gaat halen. Het is maar de vraag of de kiezer Erdogan nog langer zal pruimen, zegt hij. De Turk gebruikt het voorbeeld van een tapijt dat al veertig jaar op de vloer ligt. „Op een gegeven moment ben je daarop uitgekeken. Zo is het voor veel mensen ook met Erdogan.”