DNB: inflatiebeeld nog zorgelijk, ondanks dalende energieprijzen
De Nederlandsche Bank (DNB) vindt het inflatiebeeld nog altijd „zorgelijk”, al stijgen de consumentenprijzen de laatste maanden niet meer zo snel als vorig jaar. Dat heeft directielid Olaf Sleijpen gezegd tijdens een briefing in de Tweede Kamer.
Dat de inflatie de laatste tijd is afgevlakt, is te danken aan een daling van de energieprijzen, die een jaar geleden onder invloed van de Russische inval in Oekraïne juist nog door het dak gingen. Maar Sleijpen wijst erop dat de kerninflatie, waarbij de prijzen van voedsel en energie niet worden meegerekend, onverminderd hoog blijft.
Zolang de kerninflatie te hoog blijft, zal de Europese Centrale Bank (ECB) volgens Sleijpen „verdere stappen moeten nemen”. De rente is het afgelopen jaar in een ongekend tempo opgevoerd om de inflatie te beteugelen. Daardoor zijn ook de marktrentes op leningen en spaartegoeden gestegen.
Sleijpen noemt de rente die Nederland betaalt op staatsleningen met een looptijd van tien jaar als voorbeeld. Die was eind 2021 nog negatief, maar is nu opgelopen naar 2,9 procent. Dat is volgens de DNB-directeur „historisch niet geweldig hoog”, maar de snelheid waarmee die stijging zich voltrok, is dat wel.
De stijgende rente heeft de afgelopen tijd, met name in de Verenigde Staten, financiële instellingen in de problemen gebracht. Ook in Europa leidde dat tot onrust op de financiële markten, zeker toen het Zwitserse Credit Suisse door middel van een razendsnelle overname door branchegenoot UBS van de ondergang moest worden gered.
„Het goede nieuws is dat die stress die we hebben gezien op de financiële markten, zich zeker niet verspreid heeft in den brede in het financiële systeem”, aldus Sleijpen. Hij stelt vast dat de markten „nog steeds functioneren” en dus weerbaar zijn gebleken.
De problemen bij Credit Suisse en de Amerikaanse banken stonden volgens DNB op zichzelf en doen zich in Nederland niet voor. Maar helemaal zonder gevaar is de snel stijgende rente niet voor Nederlandse financiële instellingen. Zij verdienen hogere rentemarges, maar daar staat tegenover dat ook de kredietrisico’s bij klanten toenemen.