Kerkelijke eenheid alleen mogelijk na gebed om genade
Ons rest niets anders dan het herstel van de kerk door Gods Geest en genade biddend te verwachten. Dat kan alleen in de weg van ware verootmoediging en belijdenis van onze schuld.
In het artikel ”Ex-vrijgemaakte vindt nieuw thuis in refogemeente” (RD 29-4) werd ons een inkijkje geboden in het kerkelijk leven van twee voormalige vrijgemaakten die, vanwege de veroppervlakkiging in hun kerkverband, naar een ander kerkverband gingen. Zo’n overstap maak je niet zomaar. Een heel proces van bidden, protesteren bij de kerkenraad enzovoort gaat eraan vooraf.
En zo is er door de jaren heen veel geleden aan de kerk. Mensen die, om het zo te zeggen, het brood uit de mond gespaard hebben om een nieuw kerkelijk leven gestalte te kunnen geven (denk aan kerkbouw en de instandhouding van een predikantsplaats) zien later tot hun droefheid het kerkelijk leven vervlakken. Men blijft met onbehagen op zijn plaats of maakt de overstap naar een ander kerkverband. Maar omdat het bederf nu eenmaal ook in het beste komt, beginnen daar na verloop van jaren de problemen weer van voren af aan. En als een groep bezwaarden een kerk verlaat, grijpen de achterblijvers vaak de situatie aan om in hun gemeente de nodige vernieuwingen door te voeren, zodat daar het verval nog weer sneller gaat.
Metamorfose
Zo hebben de Gereformeerde Kerken, de per 1 mei gefuseerde Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en Nederlands Gereformeerde Kerken en nu helaas ook een deel van de Christelijke Gereformeerde Kerken een metamorfose ondergaan die men bij het ontstaan van die kerken niet voor mogelijk hield. De Hersteld Hervormde Kerk en de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) lijken de geschetste gang van zaken nog niet door te maken, maar ook daar nemen de spanningen toe en kost het soms veel moeite om de flanken bij elkaar te houden. Soms zijn kansels voor predikanten gesloten. De laatstgenoemde kerken kampen bovendien met een naar menselijke overwegingen niet op te lossen chronisch gebrek aan predikanten. Gemeenten van 500 of soms wel duizend (doop)leden zijn tientallen jaren vacant. We moeten kennelijk Gods zegen missen, waardoor predikanten ons worden onthouden! Het kerkelijk leven is overal vastgelopen en niemand weet hoe het verder moet.
Dit alles overwegende ben ik steeds meer toegegroeid naar de mening dat de verdeeldheid geen ‘oplossing’ voor leerverschillen, maar zonde voor God is. Wij en ons voorgeslacht hadden ons, als rechtzinnigen, nooit van de vaderlandse kerk mogen afscheiden. Dan zou de vaderlandse kerk (de planting Gods) er nu nog geweest zijn en niet te gronde zijn gegaan bij de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland in 2003/2004.
Het ontstaan van de PKN was een dieptepunt in de kerkelijke geschiedenis, want er zijn in ons vaderland nu alleen nog maar afgescheiden kerken (dit geldt ook de PKN, die afscheid genomen heeft van haar exclusief gereformeerde grondslag). Ik hoor het wijlen de oud gereformeerde dominee D. Monster (overleden in 2006) nog zeggen: „We hebben altijd een hoop gehad dat de vaderlandse kerk zou terugkeren tot de leer en de tucht der vaderen, maar nu weten we het niet meer.” En terecht: de rechtzinnigen buiten de vaderlandse kerk zijn hun oriëntatiepunt, de Nederlanse Hervormde Kerk, kwijtgeraakt. Het samenleven in een afgescheiden kerk zou toch maar tijdelijk zijn, er werd immers uitgezien naar herstel van deze kerk.
Tijdens het lezen in de ”Redelijke Godsdienst” van Wilhelmus à Brakel viel het mij op dat er in de totaal bedorven gemeente van Sardis enkele personen waren die hun klederen niet bevlekt hadden. Toch lezen we niet dat zij zich afscheidden om een nieuwe kerk te stichten. Ds. A.P.A. du Cloux kwam in 1837 in Losdorp. Gods kinderen hadden geen geestelijk voedsel onder zijn preken en men kwam in gebed bijeen om deze nood aan God op te dragen. God verhoorde de gebeden! Dat is toch een veel Bijbelser weg dan af te scheiden? Nu zijn door de kerkelijke verdeeldheid kansels voor elkaar gesloten en kinderen Gods van elkaar gescheiden.
De verdeeldheid is in strijd met het Woord van God („Een enige is Mijn duive”, Hooglied 6:9) en met een uitspraak van de Heere Jezus: „Opdat zij één zijn, gelijk als Wij” (Johannes 17:11). Ze belemmert de gemeenschap der heiligen: „ik ben van Paulus, en ik van Apollos, en ik van Cefas” (1 Korinthe 1:12). Ook maakt ze het onmogelijk dat de kerk een krachtig geluid in de samenleving laat horen.
Breuken
Hoe nu verder? Bij alle kerkelijke samensmeltingen tot nu toe zijn er steeds gemeenten geweest die niet meededen (1869, 1892, 1907, 2003/2004 en nu ook in 2023) en ontstonden er weer nieuwe kerkverbanden. Het blijft zo waar wat wijlen ds. J. van der Poel eens opmerkte: „Breuken maken is ons werk, breuken helen is Christus’ werk.” Ons rest niets anders dan het herstel van de kerk door Gods Geest en genade biddend te verwachten. Dat kan alleen in de weg van ware verootmoediging en belijdenis van onze schuld. „O God der heirscharen, breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten, zo zullen wij verlost worden.” (Psalm 80:8).
De auteur is ouderling van de oud gereformeerde gemeente in Nederland te Scheveningen.