Meditatie: Hoop op God
Psalm 33:20
„Onze ziel verbeidt de Heere; Hij is onze Hulp en Schild.”
Dat zij ook het parool van ons, die thuis blijven: wij hopen op Zijne goedertierenheid, Zijn genade, Zijn erbarmen! Wie verstaat het, dat Zijn oog op ons rust, op allen die Hem vrezen? En hoe? Kan Hij het leger van de vijanden niet verschrikken, verblinden en verwarren zoals Hij eens de Syriërs verblind heeft, zodat de profeet hen –zonder dat zij het merkten– tot midden in Samaria voerde? Laat ons daarom uitzien en wachten, hopen en toevlucht nemen tot Zijn goedertierenheid tot Zijn genade, tot Zijn eeuwig erbarmen. En o, hoe kostelijk is dit hopen!
Wij hebben niets in handen en het schijnt immers dikwijls alsof de Heere ons verlaten heeft, zodat wij moeten uitroepen: „Waar zijt Gij, Heere? Mijn ziel verlangt naar U!” Ach, hoe ziet het er uit in deze dagen, nu het de schijn heeft dat Hij niet meer genadig zou willen zijn, dat Hij zou willen doden in plaats van in het leven te behouden. Dat doen onze zonden, die vervullen ons met schrik! Maar laten we ’s Heeren vrije genade voor ogen houden! Waar genade heerst, hoeft God Zich niet te storen aan onze boosheid, maar daar kan en wil Hij genadig zijn jegens een ieder, die op Hem vertrouwt. Hopen: dat is hier een hopen op leven, op redding in de dood. Er kan geen andere weg zijn dan die van uiteindelijke redding.
H.F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld
(”Van oorlog en vrede, 1940)
De meditaties zoals die sinds 14 april verschenen, waren niet van de Engelse predikant John Owen, maar van dr. H.F. Kohlbrugge (1803-1875), predikant te Elberfeld. Ze verschenen eerder in de bundel ”Van oorlog en vrede”, met tien preken uit de jaren 1859 en 1870/1871.