Het was de tweede bestelling die het slachtoffer uit Epe in oktober 2021 plaatste bij verdachte Ludwig K. Als ‘cadeautje’ stopte K. een zogeheten bodenblitz in de tas. De nietsvermoedende jongen stak het af waarbij het vuurwerk binnen een seconde afging. Een agent die op de plaats van het ongeval kwam, zag een flink gat in de grond waar het vuurwerk ontploft was. „Het was fout gegaan, het was snellont. Ik moest naar het ziekenhuis want mijn vinger lag eraf”, berichtte de jongen aan de verdachte.

De politie kwam al snel bij de verkoper uit Ede uit. Daar bleek op zolder en in de woonkamer van zijn tussenwoning 493 kilo illegaal vuurwerk te liggen. Opgeteld was dat goed voor bijna 46 kilo massa-explosief vuurwerk, wat wil zeggen dat als één stuk afgaat, alles de lucht in gaat. Als dat was gebeurd „dan ging ik de lucht in en mijn buren ook”, zei de verdachte. De rechters uit Zwolle vroegen zich af of hier een grote vuurwerkverkoper voor hun zat. De man zelf zei slechts ‘verzamelaar van vuurwerk’ te zijn. Die hobby was uit de hand gelopen. En waarom knutselde hij een lont aan het stuk vuurwerk dat hij aan een jongen van 14 gaf zonder er enige informatie bij te leveren? „Het was stom en dom van me”, reageerde K.

Het komt zelden voor dat een verkoper van illegaal vuurwerk ook terecht staat voor het in gevaar brengen van iemand, zei de officier van justitie. Want dat is wat hier volgens haar is gebeurd. Met het geknutselde vuurwerk heeft de jongen ontzettend veel geluk gehad. „Als hij het in zijn hand had gehouden, dan had hij hier niet gezeten.” De jongen heeft nog altijd pijn aan zijn rechterhand en houdt mogelijk een piep in zijn oor.

De verdachte gaf alleen al in 2021 bijna 11.000 euro uit aan vuurwerk. Het kwam allemaal veel te makkelijk Nederland in, zei hij. Als verzamelaar verkocht hij af en toe vuurwerk om met de opbrengsten zijn verzameling weer aan te vullen. Zijn advocaat benadrukte dat K. berouw heeft getoond, ook in een persoonlijk gesprek met het slachtoffer. „Ik denk niet dat hij ooit nog een stuk vuurwerk zal aanraken.”

De rechtbank doet op 1 mei uitspraak.