RIVM noemt OVV-rapport ‘steun in de rug’
„Een steun in de rug”, zo noemt het RIVM het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) over de veiligheid van omwonenden van industriële bedrijven. De raad concludeerde donderdag onder meer dat omwonenden zich vaak niet gehoord voelen. Het RIVM betrekt juist bewoners bij onderzoek naar de uitstoot, legt directeur Milieu en Veiligheid Charles Wijnker uit.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu deed onderzoek in de omgeving van Tata Steel in de IJmond. Daar kwam in 2021 uit naar voren dat mensen in de buurt van de staalfabrikant worden blootgesteld aan veel meer schadelijke stoffen dan mensen die ergens anders wonen. Ook stelde het RIVM recent vast dat moestuinen dicht bij Chemours in Dordrecht te veel PFAS bevatten.
Het OVV-rapport „bevestigt het belang van publiek onderzoek”, zegt Wijnker. Omwonenden van de bedrijven zijn vaak bezorgd, maar „ze zijn natuurlijk zelf niet in staat om grootschalig onderzoek te doen.” Het RIVM probeert zorgen van bewoners juist mee te nemen in het opstellen van de onderzoeksvragen, aldus Wijnker.
In het rapport van de OVV staat ook een concrete aanbeveling aan het instituut. Dat zou moeten onderzoeken hoe omgevingsdiensten, die mede verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de bedrijven, „kunnen beschikken over kennis van gezondheidseffecten en -risico’s van door de industrie uitgestoten stoffen”.
Volgens Wijnker wordt daar al aan gewerkt. Het RIVM is bezig een „samenwerkingsverband” met de 29 omgevingsdiensten op te zetten. Door nauwer samen te werken met het RIVM kan kennis over de uitstoot van de bedrijven sneller worden gedeeld met de diensten. Dat helpt hen bij het houden van toezicht, „want als je niet weet waar je moet kijken dan is het lastig om risico’s in te schatten”, vat Wijnker samen.
De OVV is in het donderdag gepubliceerde rapport overigens erg kritisch over de mate waarin omwonenden van industriebedrijven beschermd zijn tegen gezondheidsrisico’s. Zowel bedrijven zelf als overheden „kunnen en moeten omwonenden beter beschermen”, stelde plaatsvervangend voorzitter van de raad Stavros Zouridis.