Zestien jaar geëist in zaak Sedar Soares
Voor de rechtbank in Rotterdam is woensdag zestien jaar cel geëist tegen de man die justitie ervan verdenkt dat hij de 13–jarige Sedar Soares in februari 2003 heeft doodgeschoten. Officier van justitie M. Bode vond dat er voor moord te weinig bewijzen waren en kwam uit bij doodslag.
Bijna twee jaar na de fatale schietpartij stond de 29–jarige G.H. voor de rechter. Volgens justitie heeft de uit Curac_ao afkomstige man om tien uur ’s avonds gericht geschoten op een groepje jongens dat sneeuwballen gooide vanaf het parkeerdek bij metrostation Slinge in Rotterdam. De auto van H. zou daarbij geraakt zijn. Soares werd in zijn hoofd geraakt en overleed in het ziekenhuis.
De officier vorderde de straf niet alleen voor de doodslag, maar ook voor wapenbezit en het invoeren van driehonderd gram cocaïne. De eis viel hoog uit, omdat volgens Bode „in deze kwestie sprake is van groot en intens leed, dat vraagt om een vergelding in de vorm van een aanzienlijke gevangenisstraf”.
De moeder van Soares schreef de officier van justitie in een brief te hopen dat de dader wordt gestraft. „Ik weet dat ik jou daarmee niet terugkrijg, maar het zal mij wel helpen het verlies verder te verwerken”, schreef zij in de brief, die gericht was aan haar zoon.
Toen de brief was voorgelezen, raakten veel nabestaanden van de jongen geëmotioneerd en werd de behandeling van de zaak even geschorst. In de zaal zaten de gehele dag rechercheurs van het onderzoeksteam. Familie en vrienden van H. zaten apart op de publieke tribune.
Advocaat G. Stolk van H. vindt dat het gevaar bestaat dat de moeder van Soares en andere nabestaanden teleurgesteld worden door de werkwijze van justitie. Hij is overtuigd van de onschuld van zijn cliënt. „Het Openbaar Ministerie heeft heel hoge verwachtingen opgeroepen met deze zaak. Het heeft met oogkleppen op gewerkt en niet alle mogelijkheden onderzocht, omdat het dacht: H. heeft het gedaan. Ik heb geprobeerd de andere mogelijkheden te laten onderzoeken, maar naar mij werd niet geluisterd.”
Stolk eiste vrijspraak voor H. op alle punten van de aanklacht behalve de invoer van de drugs. Daarvoor zou hij vier maanden moeten krijgen. Volgens de raadsman zijn de ooggetuigen onbetrouwbaar en heeft justitie dus onvoldoende bewijsmateriaal. De raadsman werd op zijn wenken bediend, doordat een getuige voor de rechter, in aanwezigheid van H., iets anders verklaarde dan eerder bij de rechter–commissaris. Een andere getuige deed iets soortgelijks. Justitie heeft nog niet besloten wat het met deze twee zaken doet.
Stolk ging ook in op de bewering dat mensen zijn cliënt zouden hebben herkend. Volgens hem is dat onmogelijk omdat deze getuigen te ver weg stonden. Ook in de auto zou H. niet herkend zijn omdat de ramen van de wagen geblindeerd waren. „Er is iemand die vanuit een telefooncel 150 meter verderop mijn cliënt herkend heeft. Dat kan gewoon niet.” De raadsman uitte in het slot van zijn betoog kritiek op de verhoor die de politie gebruikt zou hebben bij een vriendje van Soares. De jongen zou in een kleine kamer met een aantal verbalisanten zijn ondervraagd. „De taal die tegen de jongen gebezigd werd, ongelooflijk. ’Trek je bek open’ en ’je liegt’. Dat was een zeer onprettige verhoorsituatie”,zei Stolk. De rechtbank doet 2 februari uitspraak.