Meditatie: Zelfonderzoek
Galaten 5:24-25
„Maar die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist met de bewegingen en begeerlijkheden. Indien wij door de Geest leven, zo laat ons ook de Geest wandelen.”
„Hoe onwetend en ongevoelig zijn de meeste mensen helaas voor deze verborgenheden, die echter in de dood van Christus zo helder getoond worden. Elk roemt in Christus’ kruis tot zaligheid. Maar tot heiligheid, tot een nieuw leven, tot lijden, tot de dood – niemand weet ervan. Velen laten zich christenen noemen, die vreemd aan Hem zijn, die Hem geenszins gelijk zijn. Daar een christen te zijn, is een lid van Zijn verborgen lichaam te zijn, en door de Geest, Die uit Hem als uit het hoofd neerdaalt, te leven.
Wat dunkt u, als de meesten zich eens in Gods tegenwoordigheid onderzochten of zij ook uit Jezus geboren en tot nieuwe schepselen geformeerd en Hem gelijkvormig waren in hun gedachten, woorden en daden, dan zouden zij wel de conclusie durven trekken, zonder klopping van hun geweten, zonder te sidderen en te beven voor Gods toorn dat zij tot dat gezegende zaad behoren? Zou u Christus die smaad durven aandoen dat u zou zeggen dat er in u iets is dat Christus’ beeld uitdrukt en u Hem gelijkvormig maakt? Als er een vonk van vreze Gods in uw hart is, denk ik, dan velen zullen schromen zoiets van zich te denken.
Frederik van Houten, predikant te Middelburg
(”Het weergaloos groot Goed”, 1725)