Jonge Duitser gelooft vaker in Jezus’ kruisdood
Eén op de vier Duitsers gelooft dat Jezus aan het kruis stierf voor de zonden van de mensen. Bij jongeren ligt dit percentage beduidend hoger dan bij ouderen.
Dat blijkt uit onderzoek dat INSA-Consulere uit Erfurt tussen 31 maart en 3 april dit jaar onder 2007 volwassenen verrichtte in opdracht van het christelijke persbureau Idea.
Zo’n 45 procent van de ondervraagden zegt niet te geloven in Jezus’ zoenoffer aan het kruis; 21 procent heeft hier geen mening over.
West-Duitsers geloven vaker in het verzoenend sterven van Jezus dan Oost-Duitsers, blijkt uit het onderzoek: 26 procent tegenover 20 procent. Opvallend is dat jongeren veel vaker dan ouderen aangeven te geloven dat Jezus voor hun zonden stierf. Bij de 18- tot 29-jarigen gaat het om 31 procent en bij 30- tot 39-jarigen zelfs om 43 procent. In de oudere leeftijdscategorieën dalen de percentages sterk: 24 bij de 40- tot 49-jarigen, 15 bij 50- tot 59-jarigen, 19 bij 60- tot 69-jarigen en 22 bij 70-plussers.
Opmerkelijk is ook dat respondenten met een hogere opleiding vaker in het plaatsvervangende offer van Christus geloven. Bij mensen met alleen een middelbareschooldiploma gaat het om 23 procent, terwijl het percentage bij mensen met een universitaire opleiding op 33 ligt.
Leden van vrije kerken geloven het vaakst in de stelling: 63 procent. Van de rooms-katholieken deelt 37 procent deze overtuiging; van de ondervraagde protestanten is 27 procent het met de stelling eens.
Politieke partijen
Van de aanhangers van de politieke partijen zijn het kiezers van de liberale FDP het meest overtuigd van de stelling: 48 procent. Bij de sympathisanten van de sociaal-democratische SPD ligt het percentage op 28 en bij de christen-democratische CDU/CSU op 27 procent.
Uit een ander onderzoek van INSA-Consulere blijkt dat een meerderheid van 55 procent van de Duitsers openlijk met vrienden en kennissen over de eigen religieuze overtuigingen spreekt. Een op de drie ondervraagden (33 procent) doet dit niet. Jongeren doen dit vaker dan ouderen. Voor dit onderzoek werden dit jaar tussen 24 en 27 maart 2004 volwassenen ondervraagd.