Gg Lelystad vijftig jaar: ds. Van Haaren kwam in het begin per boot
De Heere heeft vijftig jaar voor de gereformeerde gemeente van Lelystad gezorgd. Dat is de boodschap die volgens oud-ouderling J. Bonhof centraal moet staan nu de gemeente deze maand terugblikt op vijf decennia.
Drie generaties zitten er aan tafel. Ze vertegenwoordigen alle fasen van de gemeente. Bonhof was vanaf de oprichting aan de gemeente verbonden. In 2021 legde hij na 48 jaar het ambt neer. Cees Boot kwam in 1996 in de gemeente en is nu voorzitter van de kerkenraad. De negenjarige Thomas Pouwelsen is door de scriba van de kerkenraad gevraagd iets te vertellen over de gemeente nu.
Al vanaf het begin van de inpoldering van de Flevopolder woonden er leden van de Gereformeerde Gemeenten in Lelystad, vertelt Bonhof. In de houten barakken die in 1951 op het werkeiland –nu Lelystad-Haven– werden geplaatst, woonde de familie Brouwer, die lid waren in Elspeet. „Een groot gezin. Toen ds. J. van Haaren in Kampen stond, kwam hij per boot naar het werkeiland om er voor te gaan voor de dijkwerkers.”
De eerste mensen die zich in de polder vestigden woonden in plaatsen als Dronten en Swifterbant, vertelt Bonhof. Murre en Klooster zijn familienamen van het begin. „Er ontstond het verlangen om een eigen gemeente in de polder te beginnen. Er is bewust voor gekozen niet in Dronten te beginnen, maar in Lelystad, omdat dit de hoofdstad zou worden. Een van de leden die aanvankelijk terughoudend was, werd bepaald bij: „Ik heb veel volks in deze stad.””
Op 18 april 1973 vond de instituering plaats. Bonhof kan er niet over vertellen zonder bewogenheid: „De Heere is zo goed geweest voor ons. De gemeente groeide snel. Het ene na het andere zaaltje werd te klein. We konden hier bouwen”, vertelt hij in de consistoriekamer van de kerk. „Er was toen nog een regeling waarbij kerken subsidie konden krijgen voor de bouw van een kerkgebouw. In het vertrouwen dat de Heere zou zorgen, is toen een kerk gerealiseerd.” In 1976 is de kerk opgeleverd.
Korte tijd later, in 1977, nam kandidaat R. Kattenberg het beroep naar Lelystad aan. Bonhof: „Hij heeft zich zeer beijverd voor de gemeente.” En ook voor de komst van de Timotheüsschool, die naast de kerk staat en ook bezocht wordt door kinderen uit Enkhuizen en omgeving. Kerk en school zijn nauw met elkaar verbonden. Thomas: „Vier keer per jaar hebben we een samenkomst in de kerk. Met Kerst, met Pasen en zo.”
Grootst
De gemeente was het grootst aan het eind van de vorige eeuw. Boot: „In de tijd van ds. C.G. Vreugdenhil. Hij stond hier van 1992 tot 1999. We zaten toen boven de 400 leden.”
Het was ook de tijd dat de gemeente „alles had”, vertelt Boot. „Vrouwenvereniging, jeugdvereniging, gemengd koor, Bijbelkringen, noem maar op.” De gemeente heeft altijd veel gedaan aan evangelisatiewerk.
De gemeente is inmiddels vergrijsd, zegt Boot. „We hebben nu 84 leden en 48 doopleden. Veel gezinnen zijn weggetrokken. Veel gezinnen vestigen zich in de Biblebelt, vanwege de scholen voor voortgezet onderwijs.”
De gemeente is echter nog altijd levensvatbaar, zegt Boot. „We hebben ons recent bezonnen op de toekomst; ook met de gemeente. En we hebben de ontwikkelingen in gebed gebracht. Maar zou voor de Heere iets te wonderlijk zijn? Daarom hebben we het beroepingswerk ook weer ter hand genomen. Ds. W. Zondag heeft helaas bedankt.”
Bonhof: „We moeten kijken hoe het in het begin was. Datzelfde geloof moet ook nu geoefend worden.”