Woede in Knesset over Duitse speech
Een groep Israëlische parlementariërs heeft dinsdag zijn woede geuit over de voor volgende maand geplande toespraak van de Duitse president Horst Köhler in de Knesset, het Israëlische parlement. Köhler wil de toespraak in het Duits houden, maar dat is volgens de parlementariërs kwetsend voor de duizenden overlevenden van de holocaust in Israël.
De bondspresident spreekt de Knesset op 2 februari toe ter ere van veertig jaar diplomatieke betrekkingen tussen Israël en Duitsland. De groep parlementariërs heeft Knesset-voorzitter Reuven Rivlin opgeroepen de speech te annuleren omdat het zestig jaar na de Tweede Wereldoorlog nog steeds te vroeg zou zijn om iemand Duits te laten spreken in het Israëlische parlement. Als het toch Duits wordt, zullen de parlementariërs de toespraak boycotten.
Opmerkelijk genoeg is het niet de eerste keer dat er Duits wordt gesproken in de Knesset. Voormalig bondspresident Johannes Rau oogstte in 2000 veel lof met zijn toespraak tot het parlement waarin hij in het Duits zijn spijt betuigde voor de wandaden van Duitsers in de Tweede Wereldoorlog en om vergiffenis vroeg. Knesset-voorzitter Rivlin heeft dan ook gezegd geen gehoor te zullen geven aan de oproep tot annulering van de toespraak.
Volgens hoogleraar joodse geschiedenis Dina Porat van de universiteit van Tel Aviv wil niet alleen het gros van de naar schatting 265.000 overlevenden van de Holocaust in Israël het Duits niet meer horen, ook hun nazaten hebben grote problemen met de taal. Nog steeds veel Israëliërs weigeren Duitse spullen te kopen of Duitsland te bezoeken. De muziek van de Duitse componist Richard Wagner, de favoriet van Adolf Hitler, mag zelfs niet op de Israëlische staatsradio gedraaid worden en volgens ongeschreven regels ook niet in Israëlische concertgebouwen worden gespeeld.
De Israëlische overheid en een aantal banken beheren voor zeker een miljard sjekel (163 miljoen euro) aan nooit opgeëiste tegoeden van slachtoffers van de holocaust. Dat blijkt uit een onderzoek van een Israëlische parlementaire commissie waarvan dinsdag de conclusies zijn gepresenteerd.
De tegoeden behoren toe aan Europese joden die hun spaargeld aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog op rekeningen zetten in wat toen nog het Britse mandaatgebied Palestina heette. Veel van die joden overleefden de oorlog niet, aldus het onderzoeksrapport.
Het Israëlische parlement heeft het rapport goedgekeurd en eist dat de tegoeden worden teruggegeven aan de erfgenamen van de slachtoffers. Het uitte scherpe kritiek op de Israëlische regering en de banken omdat die nauwelijks iets gedaan zouden hebben om de rechtmatige eigenaren van de tegoeden te vinden.
Volgens het rapport heeft de Israëlische overheid het meeste geld van holocaustslachtoffers in handen omdat de banken de niet opgeëiste tegoeden in de jaren ’60 aan haar hebben overgemaakt. Daarnaast beheert Bank Leumi, de voormalige Anglo-Palestine Bank, veel van het geld.
De onderzoekscommissie zegt dat waarschijnlijk niet al het geld kan worden teruggegeven omdat sommige slachtoffers geen erfgenamen hebben. Het geld dat overblijft moet daarom in een fonds worden gestort voor overlevenden van de holocaust, aldus de commissie.