Meditatie: Schuldoffer
Jesaja 53:10
„Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien.”
God had gezegd tot Adam en Eva: „Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven” (Genesis 2:17). De schuld van Adam is doorgedrongen tot alle mensen (Romeinen 5:12). Zo nu God geen vlees en bloed uit dat zondig geslacht aannam, en in de plaats der uitverkorenen de dood onderging, opdat Hij hen het leven en de onsterfelijkheid teweegbracht, zo moest noodzakelijk het ganse mensdom eeuwig onder de dood blijven liggen. Daarom moest de zonde veroordeeld worden in het vlees (Romeinen 1:3), en vernietigd worden door de offerande van de Borg (Hebreeën 9:26).
Indien dat niet zou gebeurd zijn, zou de zonde heersen tot in eeuwigheid, en de Christus Zijn zaad voor eeuwig moeten missen. Dit vloeit ook uit het vredeverdrag tussen Jehova en de Man, Wiens Naam is Spruit (Zacharia 6:12). Christus zou Koning zijn over al de uitverkorenen. Maar eer Hij tot de troon kwam, zou Hij eerst sterven (Jesaja 53:10). Als Zijn ziel zich tot een schuldoffer zou gesteld hebben, dan zou Hij zaad zien (Jesaja 49:4, Psalm 40:8-10). Christus zou als het Vrouwenzaad de slang de kop vermorzelen (Genesis 3:15), en hem zijn buit ontroven (Jesaja 49:24-25, Lukas 11:21-22). Maar dit kon niet geschieden of de slang moest het Vrouwenzaad de hiel –dat is de menselijke natuur– verbrijzelen, dat is: Hij moest sterven.
Frederik van Houten, predikant te Middelburg
(”Het weergaloos groot Goed”, 1725)