Groen & duurzaamheid

Rapport WNF: zorgen over wei en hei, maar bos doet het beter

De natuur in Nederland staat flink in het rood, staat in het tweejaarlijkse rapport over de staat van de Nederlandse natuur. Stikstof, vermesting en droogte zijn de boosdoeners. Het is zaak om actief in te zetten op grootschalig natuurherstel, zegt het Wereld Natuurfonds, dat het rapport donderdag uitbracht.

Eline Kuijper, ND
31 March 2023 10:46
De grote winnaar in het bos is de specht. Van de zes soorten die in Nederland leven, gaat het de meeste spechten voor de wind. beeld iStock
De grote winnaar in het bos is de specht. Van de zes soorten die in Nederland leven, gaat het de meeste spechten voor de wind. beeld iStock

Het grootste drama voor de natuur speelt zich af in het agrarisch landschap, dat bijna 60 procent van het landoppervlak beslaat. Sinds 1990 is het aantal diersoorten dat daar leeft bijna gehalveerd. Vooral broedvogels doen het slecht: grauwe gors, kemphaan en zomertortel zijn bijna verdwenen. En het aantal marters, zoals de wezel, bunzing en hermelijn, ging achteruit. Kenmerkende grasvlinders komen er bijna niet meer voor. Oorzaken: hoge stikstofuitstoot door schaalvergroting en intensivering van de landbouw, grootschalige ontwatering en watervervuiling.

De maatregelen waar boeren subsidie voor konden krijgen, bedoeld om planten en dieren op hun land te beschermen, hebben geen succes gehad. De grutto, die zo’n beetje symbool staat voor de teloorgang van weidevogels, is tussen 2001 en 2020 in aantal gehalveerd van 60.000 naar 30.000 broedparen.

Op de schop

Het rapport windt er geen doekjes om. Het herstel van de natuur kan alleen komen als de landbouw volledig op de schop gaat. Dat geldt voor alle leefgebieden, ook buiten het agrarisch landschap. Omdat intensieve veehouderij de grootste bijdrage levert aan stikstofuitstoot, begint daar de oplossing. En die ligt volgens het rapport in zogeheten natuurpositieve landbouw. Dat houdt in dat boeren de natuur inzetten bij de productie van voedsel, in plaats van haar uit te bannen. Boeren gebruiken dan land om voedsel voor mensen te produceren, en niet voor dieren. Bij die landbouwmethode zijn méér boeren nodig, die minder dieren houden.

Dat het slecht gaat met de Nederlandse natuur kan nauwelijks een verrassing heten. In open gebieden, zoals op de heide en in de duinen, gaat het al jaren slecht en dat gaat nog steeds achteruit. Dieren doen het daar „uitgesproken slecht”. Het WNF-rapport somt een hele serie soorten op die sterk achteruit zijn gegaan, zoals onder meer broedvogels en vlinders: duinpieper, korhoen, tapuit, wulp, duinparelmoervlinder, blauwe kiekendief. Om open natuurgebieden te kunnen behouden en herstellen, is het verminderen van stikstofdepositie een „absolute voorwaarde”. Dat geldt vooral voor heide. Op 90 procent van de heide in Nederland komt te veel stikstof neer.

Goed nieuws

Gelukkig gaan er ook dingen goed. In bossen, die steeds ouder en gevarieerder worden, gaat het beter met planten en dieren dan in andere gebieden. Dat heeft alles te maken met de manier waarop deze beheerd worden. Grote stukken naaldbos zijn omgevormd tot gemengd bos en loofbos. Bovendien wordt sinds 1985 dood hout niet meer opgeruimd. Dat helpt: paddenstoelen, die afhankelijk zijn van dood hout, gingen vooruit.

De grote winnaar in het bos is de specht. Van de zes soorten die in Nederland leven, gaat het de meeste spechten voor de wind. Ze hebben meer nestmogelijkheden en een groter voedselaanbod.

Dit betekent niet dat de bossen geen bedreiging kennen. Verzuring, vermesting, de neerslag van stikstof en verdroging maken bossen kwetsbaar. Met name bossen op de hoge zandgronden hebben daaronder sterk te lijden, zeker in combinatie met droogte. „Een sterke vermindering van de stikstofdepositie is in de bossen noodzakelijk”, stelt het rapport.

Tuinmuurtjes

Opvallend is dat ook uit steden en dorpen positieve berichten komen. Bepaalde dieren en planten doen het daar opvallend goed, ook al is het voor geen enkele soort de oorspronkelijke leefomgeving. Zo is de slechtvalk met een opmars bezig en doen muurplanten het tegen de verwachting in goed. „Wijken uit de jaren dertig zijn rijk aan tuinmuurtjes die al zo oud geworden zijn, dat soorten als tongvaren, steenbreekvaren en muurvaren erop kunnen groeien”, staat in het rapport.

Toch is het beeld in steden en dorpen niet alleen gunstig. Zo gaat het aantal vlinders achteruit in stedelijk gebied, en nam de hoeveelheid broedvogels af.

In natte natuur –zoet water en moerassen– gaat het redelijk goed, al is de waterkwaliteit nog altijd ondermaats. Tussen 1990 en 2005 nam het aantal dieren dat daar leeft met de helft toe, waarna die ontwikkeling stabiliseerde. Met de bever, otter en watervleermuis gaat het goed.

Het Wereld Natuurfonds heeft dit tweejaarlijkse rapport over de staat van de Nederlandse natuur opgesteld in samenwerking met verschillende natuurorganisaties en kennisinstituten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer