De interesse voor de politiek werd bij de nu 71-jarige inwoner van Genemuiden al gewekt toen hij op de mulo zat. „Bij het examen staatsinrichting op de mulo noemde iemand me progressief, haast D66-achtig. Later, op de Driestar, werd ik pas echt maatschappelijk gevormd.” Na de Kweekschool in Gouda volgde een loopbaan in het onderwijs. Van Dijk was meester op basisscholen in Kampen en Staphorst, directeur in Genemuiden en daarna leerkracht in Urk.

Eind jaren zeventig werd Van Dijk fractievolger van de SGP in de toenmalige gemeente Genemuiden. Van 1982 tot 1990 was hij raadslid. „Vooral de jeugdproblematiek interesseerde me. Daarnaast kon de SGP zich profileren op zaken als zondagsrust. Bijvoorbeeld bij subsidies voor sport en cultuur waarbij de zondag in het geding was. Ondanks dat de gemeenteraad daar tegen was, ging de tennisclub op zondag open.” Ook drongen er op zondag mensen binnen bij het zwembad.

Door drukte in werk en gezin besloot Van Dijk te stoppen met de plaatselijke politiek. Wel stond hij als nummer drie op de lijst voor de Provinciale Staten. Omdat de SGP twee zetels had, verwachtte Van Dijk niet dat hij in de Staten zou komen. „Drie jaar na de verkiezingen, in 1994, kreeg Statenlid Wolterink gezondheidsproblemen. Ik ben hem toen opgevolgd.”

Publieke ruimte

In de Provinciale Staten gaat het voor een belangrijk deel over het inrichten van de publieke ruimte. Huizen, wegenbouw, natuur en boeren zijn belangrijke items. Hoe onderscheidde Van Dijk zich als SGP’er? „Je kunt niet te pas en te onpas met de Bijbel aankomen. Maar rond zaken als gender kan je wel je eigen geluid laten horen. Bijvoorbeeld wanneer de provincie een gaypride wil subsidiëren.”

Van Dijk heeft zich naar eigen zeggen ook altijd willen inzetten voor de boeren. „We willen hen ruimte bieden. Vanwege onze standpunten hoeven kiezers niet over te stappen naar BBB.” De SGP wil volgens hem een goede balans tussen landbouw en natuur. „We moeten geen roofbouw plegen op de natuur. Maar er is ook een verdienmodel nodig voor boeren.” De stikstofdoelen voor 2030 vindt Van Dijk dan ook onhaalbaar. „Dat moet 2035 of later worden.” De boerenprotesten vond Van Dijk te heftig. „Protest en inspraak is een goed recht. Maar ik ben bij een inspraakronde wel een keer geschrokken van het gevloek van een boer. Ik begrijp de emoties. Mensen voelen zich miskend. Maar de manier waarop sommige mensen zich uiten, is niet goed. Je kunt ook niet zomaar wegen gaan blokkeren.”

De afgelopen periode werd de provincie geconfronteerd met de aanwezigheid van de wolf. „Het is een verscheurend roofdier. Daar zit ik niet op te wachten. Ik vind het geknuffel met dat dier raar. Ga maar eens in gesprek met schapenhouders. De wolf mag er best wel zijn. Maar niet in Nederland. We moeten de wolf verjagen. En als dat niet lukt, moet hij worden afgeschoten.”

Cultuur en vrijetijdsbeleving komen eveneens regelmatig ter sprake in de Staten. Voor de SGP bepaald geen eenvoudige onderwerpen. „We zijn niet tegen cultuur, maar naar een theater hoeft wat mij betreft geen geld. Zaken die tegen Bijbelse waarden indruisen, wil ik niet steunen. Archeologie, streektaal en monumenten als de Bovenkerk in Kampen juist weer wel.”

Keizer Nero

De afgelopen vier jaar nam de SGP deel aan de coalitie. Dat is vrij bijzonder voor een fractie met twee zetels. Van Dijk blikt er positief op terug. „Bij het coalitieakkoord konden we onder meer bedingen dat het aantal evenementen op zondag niet wordt uitgebreid. En ook wilden we bijvoorbeeld de start van de Tour de France niet op zondag naar Overijssel halen. Op dat soort punten heb je als coalitiepartner een remmende invloed.”

Van Dijk spiegelt zich graag aan Groen van Prinsterer. „In het loslaten van het Evangelie en van Gods geboden zit geen neutraliteit. Het leidt tot ongeloof en revolutie.” Ook wijst hij graag op Paulus. „Die zei dat je je niet moet verzetten tegen de overheid, maar dat er voorbede nodig is. En hij leefde nog wel tijdens de regering van keizer Nero, die christenen vervolgde.” Ten slotte wijst hij op de vroegere SGP-leider Van der Vlies, die in 2021 overleed. „Bij zijn afscheid van de Tweede Kamer zei hij dat het beste nog moet komen. Daarmee kan ik instemmen.”