Het thema seksueel misbruik staat in kerkelijk Nederland goed op de kaart, en dat werkt preventief, zegt psycholoog drs. Ad Heystek. Tegelijk benadrukt hij dat bezinning op grensoverschrijdend gedrag in pastorale relaties nodig blijft.
Heystek is docent psychologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Hij maakt dertig jaar deel uit van de commissie seksueel misbruik in kerkelijke relaties, die begin jaren negentig door de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) werd opgericht. Ook is hij gemeentebegeleider bij het Meldpunt Misbruik in Kerkelijke Relaties en lid van een interkerkelijke klachtencommissie. Tijdens het congres ”Misbruik en wangedrag in de kerk”, vrijdag aan de TUA, verzorgt hij een workshop.
U houdt zich al vele jaren bezig met het thema misbruik in de kerk. Wat is u daarvan het meest bijgebleven?
„Dat zijn verschillende dingen. Ik denk bijvoorbeeld aan een situatie van een jonge vrouw die zei seksueel misbruikt te zijn door haar predikant. Een commissie, die door vijf kerkverbanden gezamenlijk is opgezet, heeft haar klacht ongegrond moeten verklaren vanwege gebrek aan bewijs. Intussen zegt de vrouw psychisch kapot te zijn gemaakt. Dat zijn heel ingrijpende zaken.
Wat me eveneens bijblijft, is de enorme impact die een misbruiksituatie in het algemeen heeft op een gemeente, zeker als de aangeklaagde of dader een predikant is. Maar ook als het gaat om ambtsdragers of jeugdleiders is de impact groot, waarbij er vaak verdeeldheid ontstaat omdat mensen een situatie verschillend beoordelen. Soms tast misbruik ook het geloof aan.
Iets heel anders dat me is bijgebleven, is de oprichting van het Meldpunt Misbruik, dat veel betekenis heeft gekregen. Daar kijk ik met veel dankbaarheid op terug.”
Wat heeft alle aandacht voor misbruik in kerkelijke relaties opgeleverd?
„In ieder geval staat het thema duidelijk op de kaart. Op een bepaalde manier ben ik trots op wat het Meldpunt Misbruik heeft bereikt, vooral op het gebied van preventie. Verreweg de meeste plaatselijke gemeenten hebben vertrouwenspersonen. Ook Veilige Kerk, een gezamenlijk project van drie meldpunten, stimuleert preventie. Ik heb geen harde cijfers, maar denk dat dergelijke initiatieven zeker helpen bij het bestrijden van seksueel misbruik.”
Waar liggen op dit moment de belangrijkste aandachtspunten?
„Een daarvan is de zogeheten zwarte lijst-problematiek waarop we ons bezinnen. Als iemand misbruik heeft gepleegd, hoe kun je dan voorkomen dat hij bij de overgang naar een ander kerkverband gewoon weer zijn gang kan gaan? Het gaat er daarbij niet om dat een dader ergens anders geen lid zou kunnen worden, maar wel dat hij bepaalde functies niet kan uitoefenen.
Een ander thema waarmee we worstelen, is de strafmaat. Wanneer Justitie een pleger van misbruik veroordeelt, kan dat tot een zware gevangenisstraf leiden. Als we in de kerk een klacht over misbruik gegrond verklaren, is de enige consequentie dat iemand uit zijn ambt of functie ontheven wordt. Zeker voor een predikant is dat heel ingrijpend, maar bij bijvoorbeeld een jeugdwerker ligt dat anders. Wordt er dan voldoende recht gedaan aan wat er is gebeurd? Een andere vraag is: hoe ga je om met de kerkelijke tucht? Die kan uiteindelijk tot excommunicatie leiden, al durven we die in de praktijk nauwelijks meer toe te passen.
Ook het omgaan met vergeving en verzoening blijft de aandacht vragen. Als relaties zijn verstoord door seksueel misbruik, wil de kerk dat er verzoening zal plaatsvinden, waarbij vergeving een belangrijk element is. Die vergeving lijkt soms te worden afgedwongen door daders. Het komt voor dat een dader tegen een slachtoffer zegt: „God heeft mij al vergeven, nu moet jij mij ook vergeven.” Dan herhaalt het machtsmisbruik zich. Vergeving kun je nooit afdwingen. Een dader kan er alleen om vragen.”
Wat ziet u, wanneer het over misbruik gaat, als de grootste valkuil in pastorale relaties?
„In een pastorale relatie spelen niet alleen geestelijke, maar ook emotionele aspecten een rol, zowel bij de pastor als bij de pastorant. Een jonge vrouw kan bijvoorbeeld zo onder de indruk zijn van het luisterend oor van een predikant of jeugdleider dat ze dit gaat verwarren met verliefdheid.
Vaak is er bij misbruik sprake van een glijdende schaal, die uiteindelijk leidt tot fysiek contact. Dat is een grote valkuil. Het is belangrijk dat iedereen die in het pastoraat werkt, zich goed bewust is van dergelijke processen, ze kan herkennen en duidelijke grenzen weet te hanteren.”