Taal: Het punt is is dat Van Huffelen een formuleringsfoutje maakt
Er komt dus een digitale Europese identiteit. Nederland wil dat niet, zei een meerderheid van de Tweede Kamer. Nederland wil dat wel, zei staatssecretaris Alexandra van Huffelen in Brussel, tijdens een vergadering van de Europese Telecomraad. Daarmee joeg ze menig Kamerlid tegen zich in het harnas.
Toen ik wat fragmenten uit het Tweede Kamerdebat hierover hoorde, viel me op dat Van Huffelen herhaaldelijk dezelfde bijzondere formulering gebruikte. Ze zei onder meer: „De kern is is dat inderdaad we in dit geval hebben aangegeven als kabinet, dat het gegeven wat er in het voortraject gebeurd is geen reden was om in dit geval de wens van de Kamer te volgen.”
En in een debat vorig jaar deed ze hetzelfde: „Ja, het punt is is dat op dit moment de departementen voor een deel ook door externe organisaties worden geholpen om te zorgen dat zij inzicht krijgen in hoe hun staat is van de data en de algoritmen, enzovoorts, enzovoorts.”
De begrijpelijkheid van Van Huffelens taalgebruik zou onderwerp van een promotieonderzoek kunnen zijn, maar dat terzijde. Waar het me nu om gaat: de staatssecretaris van D66-huize begint veel antwoorden met: „Het punt is is dat…” Of: „De kern is is dat…”
Het werkwoord ”is” herhalen, hoeft niet fout te zijn. Zoals in: „Wat sinds gisteren het geval is, is dat Lydia 13 jaar oud is.” Deze herhaling is niet in strijd met heersende spellingsregels. Er is zelfs een constructie mogelijk waarin het werkwoordje drie keer achter elkaar genoemd wordt. Vijf jaar geleden stond er in dagblad Trouw: „Wie het meisje dat nu op het doek te zien is, is, is onbekend.” Over de wenselijkheid en schoonheid van zo’n formulering valt te twisten.
Maar deze correcte constructies zijn anders dan die in de genoemde uitspraken van Van Huffelen. Wat ze zou moeten zeggen is: „De kern is: in dit geval hebben we als kabinet inderdaad aangegeven dat…” Maar een dubbele punt klinkt zo staccato, zo streng, zal Van Huffelen gedacht hebben. Daarom wilde ze er iets vloeienders van maken. Nu is correct formuleren sowieso al moeilijk, maar het wordt welhaast onmogelijk als je het vuur aan de schenen wordt gelegd en je onder tijdsdruk tal van moeilijke vragen moet beantwoorden.
Ach, het gaat maar om een verspreking. En het lijkt me een van de meest onschuldige misstappen die een D66-staatssecretaris kan begaan.