Meditatie: Onuitsprekelijke vreugde
1 Petrus 1:8
„Die gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Wie gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde.”
Tot op deze dag heeft Christus ervoor gezorgd, dat wij Zijn Woord hebben. In dat Woord kunnen wij lezen, hoeveel arbeid en moeite wij Hem gemaakt hebben door onze zonden en overtredingen, en hoe Hij die uitgedelgd en ons daarvan gereinigd heeft, en dat wel op geen andere grond, dan die van eeuwige ontferming.
Wij ervaren genoeg, dat wij zondaren zijn, ook genoeg, dat het hier alles ellende, ijdelheid, moeite en verdriet is. Zodat wij slechts gelukkig kunnen zijn in de geest, in de hoop op de heerlijkheid, om Hem te aanschouwen van aangezicht tot aangezicht. Als deze hoop nu echter gegrond is, dan zullen wij in waarheid Zijn Aangezicht, het Aangezicht van onze grote Koning en heerlijke Heiland in gerechtigheid aanschouwen. Dan zal het voor ons ook waarheid zijn, zoals de apostel Petrus schrijft (1 Petrus 1:8, 9): „Als nu geopenbaard wordt Jezus Christus, Die gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Wie gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde, verkrijgende het einde uws geloofs, namelijk de zaligheid der zielen”. Dan moge voor ons vóór alle dingen door de Heilige Geest deze belijdenis in onze harten leven: „Wij moeten ons schamen, dat wij ons aan U bezondigd hebben. Van U echter, o Heere, onze God, is de barmhartigheid en vergeving (voor ons)”.
Dr. H.F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld
(”Lijdenspreken”, 1847)