Kerk & religieMeditatie

Meditatie: Boze verwijten

Mattheüs 26:8-9

Dr. H.F. Kohlbrugge
15 March 2023 07:39
beeld RD
beeld RD

„En Zijn discipelen dat ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende: Waartoe dit verlies? Want deze zalf had kunnen duur verkocht en de penningen de armen gegeven worden.”

„En Zijn discipelen dat ziende”, lezen wij verder, „namen het zeer kwalijk, zeggende: Waartoe dit verlies?” Eigenlijk: waartoe laat men deze zalf verloren gaan? „Want deze zalf had kunnen duur verkocht en de penningen de armen gegeven worden.” Volgens Markus zeggen dit sommigen. Volgens Johannes was het Judas die het zei. Deze wist nauwkeurig de waarde van deze zalf, die hij op 90 gulden berekende. Hier zien wij de vrome Judas! Hij wil voor de armen zorgen. Omdat hij de nardus niet gekregen had, mocht de Heere die ook niet hebben. Maria had de nardus aan hem moeten geven, dan zou hij voor de kas van de Heere gezorgd hebben, en dan had hij er ook nog iets van voor zichzelf gekregen.

Door zijn opmerking zijn waarschijnlijk ook enige andere discipelen op de gedachte gekomen dat dit een ware verkwisting was. Hoe hard werd de daad van Maria beoordeeld. Welke dolksteken ontving zij voor haar nardus. Hoe weinig waarde had toch bij de discipelen de persoon des Heeren. Geheel in zijn recht scheen Judas te zijn, te meer daar de toenmalige zedenmeesters tegen deze verkwistende weelde in zalven menig voortreffelijk woord geschreven hadden. De Heere neemt echter in zijn lijdzaamheid de vrouw in bescherming. „Waarom doet gij deze vrouw moeite aan?”, zegt Hij. „Want zij heeft een goed werk aan Mij gedaan.”

Dr. H.F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld

(”Lijdenspreken”, 1847)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer