Op Plattelandsdebat heeft Den Haag het beste voor met de boer
Hoezo tegenstelling tussen stad en platteland? Tijdens het nationaal plattelandsdebat in de Utrechtste plaats Veenendaal was daar vrijdagavond op het eerste gehoor weinig van te merken. Alle grotere partijen in de Tweede Kamer zeggen dat ze het beste voor hebben met de boeren.
Dat geldt zelfs voor D66, PvdA en GroenLinks, de drie partijen die om het hardst roepen dat het slecht gaat met de natuur, en dat de landbouw daarom moet „veranderen”. Bij de vraag hoe dat precies moet, lopen de meningen echter sterk uiteen.
Op uitnodiging van boerenorganisatie Agractie waren tien landbouwwoordvoerders uit de Tweede Kamer naar Utrecht afgereisd. Naast de vier coalitiepartijen gaven PvdA, GroenLinks, SGP, BBB, PVV en JA21 acte de présence. Iedereen voelt aan dat het er komende woensdag om gaat spannen. „Nog nooit waren de verkiezingen voor de Provinciale Staten zo belangrijk als dit jaar”, verwoordde D66-Kamerlid Tjeerd de Groot.
Op dit punt sprak niemand hem tegen. Immers, de provinciale politici kiezen straks de nieuwe Eerste Kamer. En van de samenstelling daarvan hangt af of het kabinet zijn plannen voor grootschalige herinrichting van het landelijk gebied kan doorzetten.
De grote zaal van de Basiliek in Veenendaal, waar op zondag de evangelische Mozaiek-gemeente haar diensten houdt, is ingericht in plattelandssfeer. Voorin de zaal staat een grote trekker, op het podium liggen strobalen en kijken twee plastic koeien de tien volksvertegenwoordigers aan. „Is er voor ons straks nog ruimte”, lijken ze te vragen.
Terwijl de politici binnenkomen, klinkt een voorzichtig applaus. Behandel ze met respect, had Agractie-voorman Bart Kemp gevraagd. De zaal doet dat gewillig. Wel is er verschil in sympathie: als BBB-leider Caroline van der Plas verschijnt, barst een gejuich los.
Twee uur lang luisteren zo’n 450 boeren en boerinnen als makke schapen naar de politici. Pakweg 850 anderen kijken via een livestream mee. De politici debatteren in tweetallen over door Agractie opgestelde stellingen, strak geleid door agrarisch journalist Aart van Cooten.
Een voor een komen de grote thema’s voor het platteland langs: de ruimte die de landbouw moet inleveren voor natuur, voor woningbouw, voor zonneweides en windparken; de al dan niet gedwongen krimp van de veestapel; het dreigende verlies van arbeidsplaatsen in de keten en het belang van een sterke landbouwsector voor de economie en voor de voedselzekerheid.
De standpunten van de partijen zijn bekend. Echte verrassingen levert het debat dan ook niet op. Derk Jan Eppink (JA21) ziet in de toenemende stroom immigranten een bedreiging voor de schaarse ruimte, terwijl zijn tegenspeler De Groot beaamt dat Nederland vol is, maar dan vooral „met heel veel dieren”.
Als het over de staat van de natuur in Nederland gaat, beweert De Groot dat „de eikenbossen in Gelderland omvallen”. De zaal barst in gelach uit.
Ook Joris Thijssen (PvdA) wordt op gelach onthaald, als hij een koppeling legt tussen de „stikstofvervuiling” in Nederland en het uitsterven van soorten dieren en planten wereldwijd. „Sinds het uitsterven van de dinosauriërs is de situatie niet zo ernstig geweest”, zegt Thijssen.
Zijn tegenspeler Alexander Kops (PVV) veegt de vloer aan met het stikstofcrisis. Onder verwijzing naar een uitspraak van voedselwetenschapper Louise Fresco, voormalig topvrouw van de Wageningen Universiteit en van de wereldvoedselorganisatie FAO, stelt hij dat Nederland zichzelf dat probleem heeft opgelegd.
Volgens Thijssen is „de vrije markt” de grootste bedreiging voor de boerenstand. „De Rabobank, veevoerfabrikanten en supermarkten knijpen jullie uit”, houdt hij de zaal voor.
Het landbouwakkoord, waar landbouwminister Piet Adema (CU) aan werkt, komt heel even om de hoek kijken in een debatje tussen Laura Bromet (GroenLinks) en Pieter Grinwis (CU). Bromet verwijt de CU dat de nu al derde landbouwminister van deze partij nog steeds geen perspectief voor de sector weet te schetsen. Grinwis is er zeker van dat het akkoord er komt. Hij benadrukt dat veel jonge boeren „enorm bezig zijn met bodemvruchtbaarheid” en „werkenderweg” de omslag maken naar een duurzamere landbouw. „De CU wil geen revolutie, maar evolutie.”
Van zonnevelden op vruchtbare landbouwgrond gruwt Grinwis. „Gemeenten moeten die tegenhouden als er een agrarische bestemming op de grond ligt.”
Ook SGP-Kamerlid Roelof Bisschop vindt de Nederlandse landbouwgrond „goud waard”. Hij mag de degens kruisen met Thom van Campen (VVD) over het belang van een sterke agrarische sector. Hoewel, degens kruisen? Juist op dit punt blijken beiden het erg met elkaar eens. Na afloop zegt Bisschop desgevraagd dan ook dat hij liever tegenover De Groot had gestaan: „Met de VVD hebben we minder verschillen.”
Dat neemt niet weg dat Bisschop tijdens het debatje de VVD ervan beschuldigt „de agenda van D66 uit te voeren, die tot een bloedbad in de agrarische sector leidt.” Van Campen gaat daar niet op in. Hij complimenteert de SGP voor haar inzet voor de zogeheten PAS-melders. De zaal applaudiseert. Bisschop grijpt het moment aan om nog eens het belang van de komende verkiezingen te onderstrepen: „de provincies zijn de enige overheid die de rechtsstaat kunnen handhaven als het om de situatie van de PAS-melders gaat”.
En Van der Plas? Zij heeft Derk Boswijk (CDA) als opponent. Volgens de peilingen gaat haar BoerBurgerBeweging op het platteland veel aanhang van het CDA afsnoepen. De stelling waar ze over debatteren is dat inkrimping van de landbouw tot doodse dorpen gaat leiden, want elke boer zorgt voor tien andere banen.
Van der Plas benadrukt dat er meer op het spel staat dan werkgelegenheid: het gaat ook om de sociale binding op het platteland, waarbij boeren als „het kloppende hart” een sleutelrol vervullen. Boswijk is het „volkomen eens” met haar. Van der Plas probeert hem nog uit zijn tent te lokken met prikjes over onteigening van boeren, waar het CDA voor zou zijn, en 2030 als streefjaar waarin de stikstofneerslag op kwetsbare natuur gehalveerd moet zijn. Boswijk pareert handig: onteigening is in de zogeheten gebiedsprocessen van de provincies wat hem betreft de allerlaatste optie, en 2030 is niet heilig. En weer klapt de zaal.
Terwijl de geur van de gratis patat, die na afloop wordt uitgedeeld, de zaal al doortrekt, is er kort ruimte voor vragen uit het publiek. Dan komt de wolf nog even om de hoek kijken. „Wanneer gaan we die afschieten”, wil iemand weten van Van Campen. De VVD’er vindt dat er „in bepaalde gebieden” ruimte moet komen om het roofdier aan te pakken, maar dat zal niet gemakkelijk zijn, want „Brussel verplicht ons hem te beschermen”. Bart Kemp concludeert dat er deze avond voor het platteland in ieder geval één punt is binnengehaald: „De VVD wil de beschermde status van de wolf opheffen.”