BuitenlandDemografie

Warm welkom voor vreemdelingen in een oud bergdorpje

Jaarlijks ontvangt Europa zo’n twee miljoen vluchtelingen en migranten, zeggen de jongste cijfers van Eurostat. Tegelijk was het oude continent nog nooit zo oud. Duizenden dorpen worden met uitsterven bedreigd. Een opmerkelijk initiatief uit Catalonië gooit deze twee harde feiten op één hoop. Het resultaat: „We kunnen nog steeds niet bevatten hoeveel geluk we hebben.”

Lex Rietman
8 March 2023 21:44Gewijzigd op 9 March 2023 10:27
Pyreneeëndorp Farrara, 122 inwoners verspreid over 6 dorpskernen. beeld Lex Rietman
Pyreneeëndorp Farrara, 122 inwoners verspreid over 6 dorpskernen. beeld Lex Rietman

Voor het gemeentehuis in Farrera, staat een bestelwagen geparkeerd. Een man zit achter het stuur naar zijn mobieltje te staren. Hij laat zijn motor draaien – voor de verwarming natuurlijk, het is koud hier hoog in de Pyreneeën. Burgemeester Àngel Bringué (77) tikt op het zijraampje. „Hé joh, het stinkt hier met die draaiende motor van jou”, zegt hij. Een glimlach breekt door onder zijn grijze snor. Voor zijn leeftijd –„ik ben een maand na de bommen op Hiroshima en Nagasaki geboren”– maakt de burgemeester een opmerkelijk kwieke indruk. Het zal de gezonde berglucht wel zijn. Maar dan moeten ze die natuurlijk niet komen vervuilen met stationair draaiende automotoren. De man met het mobieltje snapt het en stapt uit. „Dit is Ihor”, zegt de burgemeester. Het begint te sneeuwen.

19109590.JPG
Ihor, zijn vrouw Olena en hun zoontje Nathaniel, thuis in Ribera de Cardós dochters Alina, 15, en Kristina, 20, zijn op school. beeld Lex Rietman

Ihor Kurskyi (46), zijn vrouw Olena (44) en hun drie kinderen komen uit Oekraïne. Hier hebben ze een veilig en rustig heenkomen gevonden. En tegelijk krijgt het dorp met hun komst nieuw leven ingeblazen. Dat is precies de opzet van Oportunitat 500 (Kans 500), een project van herbevolking waarmee Catalaanse dorpen van minder dan 500 inwoners het mes aan twee kanten willen laten snijden. Een dertigtal dorpen die aangesloten zijn bij de Vereniging van Microdorpen doet mee aan dit pilotproject, waarbij gezinnen van vluchtelingen en migranten een huis en een baan krijgen aangeboden. In eerste instantie loopt het project een jaar. Het is de bedoeling om de nieuwkomers zodanig te helpen bij de integratie in hun nieuwe woonplaats dat ze willen blijven. Vrijwilligers uit de dorpen –monitoren genoemd– moeten daarbij helpen. Niet alleen bij het overwinnen van allerlei praktische obstakels, maar ook om de vreemdelingen zich zo snel mogelijk thuis te laten voelen in hun nieuwe omgeving.

Structurele leegloop

Het scheelde niet veel of Farrera –122 zielen verspreid over 6 dorpskernen op de grens met Andorra en Frankrijk– was uitgestorven geweest. Eind jaren zestig van de vorige eeuw waren er nog maar twee huizen permanent bewoond, vertelt burgemeester Bringué. Vier inwoners, op de kop af. Na dat dieptepunt ging het mede dankzij de hippiebeweging in de jaren zeventig even iets beter. Mensen uit de stad, op zoek naar minder stress, streken neer in het Pyreneeëndorp. Ze werden schaapherder, timmerman of landbouwer. Vanaf de jaren tachtig begon het toerisme op te komen: skiërs in de winter en liefhebbers van wildwatervaren in de zomer. Dat remde de ontvolking enigszins. Maar het bleek onvoldoende en te seizoensgebonden om de structurele leegloop te keren.

19109589.JPG
Burgemeester Àngel Bringué l. en Ihor Kurskyi. beeld Lex Rietman

Àngel Bringué is dan ook blij met de komst van Ihor en zijn gezin. Net als de overgrote meerderheid van de dorpelingen, verzekert hij. Alleen jammer dat het niet gelukt is om woonruimte te vinden in Farrera. Hoe kan dat, terwijl de gemeente toch ooit vijfmaal zo veel inwoners telde als nu en dus veel huizen leegstaan? „Dat is nou juist het punt”, zegt de burgemeester. „Sommige huizen zijn vervallen en moeten opgeknapt worden. En de eigenaren van de huizen die wél bewoonbaar zijn, verhuren ze liever aan toeristen. In één maand in de zomer kunnen ze meer huur vangen dan een normale huurprijs in een heel jaar oplevert. Dat is een ernstig probleem in de Pyreneeën.” Gentrificatie, verdringing van de plaatselijke bevolking door de uitwassen van de vrije woningmarkt, is allang niet meer beperkt tot grote steden die massa’s toeristen aantrekken.

Leukemie

Ihor Kurskyi woont nu sinds vier maanden in Ribera de Cardós, een dorpje in het rivierdal op 10 kilometer en ontelbare bochten bergafwaarts van Farrera. In 2019 kwam hij met zijn gezin naar Barcelona, vertelt hij, inmiddels binnen in het gemeentehuis. Buiten werd het toch iets te koud. Hun middelste dochter Alina, nu vijftien jaar, had leukemie. Omdat haar leven in Oekraïne ernstig gevaar liep door de beperkte zorg die daar beschikbaar was, verkochten ze hun hele hebben en houden en vertrokken naar Spanje. Hier hebben kinderen onbeperkt toegang tot de publieke gezondheidszorg, ongeacht hun migratiestatus. Dat was een belangrijke factor, want ze hadden aanvankelijk immers geen verblijfspapieren.

Het geld raakte snel op. Soms kon Ihor wat zwarte klussen doen in een bouwbedrijf van Oekraïners die hier al langer woonden. Via het vluchtelingenprogramma van het Rode Kruis kregen ze een woning in Barcelona. Maar toen ze geselecteerd werden voor het project van Microdorpen en het aanbod kwam om naar Farrera te verhuizen, gingen ze daar graag op in. „We waren een beetje moe van de grote stad”, zegt Kurskyi.

19109593.JPG
Straatbeeld van La Torre de Fontaubella. beeld Lex Rietman

Hij geeft toe dat de overgang van een miljoenenstad naar een dorp van amper honderd inwoners een soort cultuurschok gaf. Maar het moment was goed. De behandeling van hun zieke dochter had intussen resultaat opgeleverd. Na twee jaar in het ziekenhuis ging ze ten minste vijf jaar revalidatie tegemoet. Verhuizen naar een gezonde omgeving in de bergen leek een goed idee.

Kurskyi werkt bij de gemeente Farrera. In Oekraïne was hij timmerman; hier veegt hij straten, snoeit bomen en doet allerlei onderhoudsklussen. Het bevalt hem goed. „De collega’s en de baas zijn hartelijke en aangename mensen”, zegt hij. „En een groot verschil met Barcelona is dat niemand je hier opjaagt.” Zijn arbeidscontract loopt in september af. Zullen Ihor en zijn gezin dan hier blijven, zoals burgemeester Bringué hoopt? Kurskyi weet het nog niet. Een vriend van de Vereniging van Microdorpen wil helpen bij het vinden van een andere baan in de omgeving. „En anders kunnen we zelf misschien een restaurant of bar beginnen”, zegt hij. „Oekraïense specialiteiten, daar is mijn vrouw erg goed in.”

Als het even kan gaan ze elke zaterdag naar de evangelische kerk in Tremp, een uur rijden van hun woonplaats. De laatste tijd is daar alleen een beetje de klad in gekomen. Voor een deel komt dat door de afstand en de sneeuw. Een andere reden is dat het nogal koud is in de kerk, wat niet zo fijn is voor hun jongste kind Nathaniel. Die is pas een jaar en drie maanden. Dat de diensten in het Spaans zijn vinden ze minder een bezwaar, hoewel ze de taal nauwelijks spreken.

Kurskyi haalt een foto uit zijn jaszak. Er staan een man op met stropdas en pak, een vrouw en twee meisjes. „Yo soy pastor, ik ben dominee, haha”, zegt hij lachend in zijn beperkte Spaans als hij de foto laat zien. Via de tolk legt hij uit dat de foto vier jaar geleden is genomen in zijn evangelische kerk in zijn geboortestad Mohyliv Podilskyi, aan de grens met Moldavië.

Wil hij eigenlijk niet terug? „Ja, we zouden heel graag naar huis willen”, zegt hij, nu ernstig. „Maar de revalidatie van Alina duurt nog zeker vijf jaar. Door de oorlog is gezondheidszorg in Oekraïne erg schaars. We willen geen risico nemen. Maar zodra de toestand het toelaat wil ik terug. Ik heb daar al mijn vrienden en familie. Veel van mijn vrienden vechten in het leger, mijn beide broers ook.”

19109588.JPG
Burgemeester Àngel Bringué voor de gesloten school van Farrara. beeld Lex Rietman

Voelt hij zich schuldig dat hij hier zit? Hij knikt zwijgend. Dan: „Al mijn beste vrienden zitten in het leger. Mijn neef is gesneuveld. Maar we doen wat we kunnen. We hebben de vrouwen van onze vrienden die aan het front vechten uitgenodigd hier een tijdje op adem te komen, een rustpauze van de bommen en de stroomuitval. Niet veel mensen kunnen zich zo’n reis veroorloven. Maar onze deur staat open.”

Vier uur rijden naar het zuiden ligt La Torre de Fontaubella, een gemeente van 125 inwoners in de Zuid-Catalaanse wijnstreek Priorat. Zoals in bijna alle kleine dorpen in deze omgeving is de bevolking sterk verouderd. Met zijn 58 jaar behoort burgemeester Albert Sabaté tot de jonkies. „In de drieënhalf jaar dat ik burgemeester ben, hebben we hier geen enkele geboorte meegemaakt”, zegt hij.

Toen de Vereniging van Microdorpen het vluchtelingen- en migrantenproject lanceerde, twijfelde Sabaté dan ook geen moment. Dit was een kans die zijn dorp niet kon laten schieten. Mits de juiste kandidaten gekozen zouden worden, natuurlijk. Niet iedereen is geschikt om in zo’n kleine gemeenschap te leven. Hij kent het geval van een gezin dat al twintig jaar in het land verbleef en dat in een dorp kwam wonen zonder de geringste bedoeling om daar een sociaal leven op te bouwen – een uitdrukkelijke doelstelling van Oportunitat 500. „Ze leefden een beetje als profiteurs”, zegt Sabaté. „Maar wij hebben hier enorm veel geluk gehad met Juan en María en hun dochter. Ze hebben zich heel goed aangepast.”

Even spannend

Juan (41) en María (42) komen uit Venezuela. Ze willen niet met hun echte naam en ook niet met een foto in de krant. Ze vrezen „problemen in de toekomst”, misschien ook voor hun achtergebleven familie. En problemen hebben ze meer dan genoeg gehad sinds ze in 2017 de grens over trokken en naar Colombia vluchtten. Over de reden waarom ze hun land de rug toekeerden willen ze liever niet praten. Ook hun periode in Colombia, waar ze op „veel tegenslagen en vreemdelingenhaat” stuitten, laten ze liever onbesproken.

Uiteindelijk slaagden ze erin genoeg geld bij elkaar te sprokkelen om in 2021 naar Barcelona te reizen. Bij aankomst hadden ze niets. Een vereniging van vrouwelijke migranten hielp hen aan kleding en onderdak. Van deze zelfde Mujeres Unidas Entre Tierras (Vrouwen verbonden tussen landen) kregen ze de gouden tip: erkende vluchtelingen en migranten met verblijfspapieren kunnen in aanmerking komen voor een baan en een huis in een dorp dat vecht tegen de ontvolking.

19109592.JPG
Juan werkt bij de plantsoenendienst. beeld Lex Rietman

Vanaf dat moment nam hun leven, en dat van hun nu tienjarige dochter Sandra, een andere wending. Het was nog wel even spannend. Meer dan 300 gezinnen hadden zich kandidaat gesteld, en er waren maar 30 plaatsen beschikbaar in het proefproject van Oportunitat 500. Ze kwamen door de selectie. Voor het eerst in jaren hadden ze het gevoel dat het geluk hun toelachte.

Butaankachels

Ze wonen en werken nu vier maanden in La Torre de Fontaubella. Hoe zien ze hun toekomst? Zijn ze van plan te blijven? „Absoluut”, zegt Juan. „We hebben in deze korte tijd al heel veel samen gedaan met de mensen in het dorp. We voelen ons erg op ons gemak. Nou ja, het was alleen wel een beetje wennen aan de kou. We komen uit een gebied waar het praktisch het hele jaar 37 graden is. Maar dat ging snel rond in het dorp. En met­een kwamen er mensen aanzetten met butaankachels en dekens. Iedereen wilde op de een of andere manier helpen. Ze hebben echt heel goed voor ons gezorgd.”

Deels komt dat door de monitoren. Dit netwerk van plaatselijke vrijwilligers blijkt in La Torre de Fontaubella goed te werken. Voor burgemeester Sabaté was het een wezenlijke voorwaarde om mee te doen aan het project: alleen als er voldoende inwoners bereid waren om zich als monitor in te zetten voor de nieuwkomers zou deelname zinvol zijn. Twaalf mensen gaven zich in eerste instantie op. Dat was boven verwachting. Uiteindelijk bleven er vijf over. Ze krijgen begeleiding en onlinescholing van onder anderen een psycholoog.

19109591.JPG
Burgemeester Albert Sabaté voor het gemeentehuis van La Torre de Fontaubella. beeld Lex Rietman

„Voor ons zijn deze mensen doorslaggevend geweest”, zegt María. „Vooral ook voor onze dochter. Zij was onze grootste zorg. Ze had jaren van voortdurende en ingrijpende veranderingen meegemaakt; eerst in Colombia, daarna in Barcelona. De mentoren hebben ons hier geweldig geholpen. Met informatie over school, studiebeurs en allerlei praktische dingen.”

Op school in Barcelona had Sandra het niet makkelijk. Daar was ze een van de talrijke kinderen uit migrantengezinnen, vele met een leerachterstand en taalproblemen. Leerkrachten hadden daardoor nauwelijks tijd voor haar. Hier, op de school in het nabijgelegen Falset –in La Torre de Fontaubella is geen school–, is dat compleet anders. Een verschil van dag en nacht, noemt María het: „Onze dochter is hier supergoed opgevangen. Vorige week hebben we met haar onderwijzeres gesproken. Haar aanpassing verloopt geweldig goed. Dat geeft ons rust. En enorm veel zin om hier te blijven.”

María en Juan werken allebei voor de gemeente. Het Catalaanse arbeidsbureau betaalt de salarissen, elk ruim 1000 euro netto. Met een huur van 295 euro –na aftrek van de huursubsidie die de gemeente betaalt– geeft dat een meer dan behoorlijke basis om van rond te komen. Juan doet klussen als straatvegen, bomen snoeien en ander tuinierswerk. María heeft een tijdje gewerkt in de gemeentelijke kruidenierswinkel en is nu een soort sociaal werkster in het dorp. Ze gaat op bezoek bij ouderen die de hele dag alleen thuis zijn. „Een heel belangrijke taak”, vindt Albert Sabaté. Daarnaast doet ze administratief en schoonmaakwerk op het gemeentehuis. „Ze maken hun uren met gemak vol. En bovendien zijn ze snel en efficiënt”, verzekert de burgemeester.

Tijdens ons gesprek steken María en Juan hun dankbaarheid niet bepaald onder stoelen of banken. „Wij danken God dat wij hier in La Torre de Fontaubella terecht zijn gekomen”, zegt Juan. „Ik denk dat we op een andere plek niet zo gelukkig waren geweest als hier.” María, ook „superdankbaar”, kan soms haar tranen niet bedwingen. Ze beseft hoeveel geluk ze hebben gehad: „Niets in dit leven is makkelijk geweest. We kunnen nog steeds niet helemaal geloven hoeveel geluk we nu hebben. Want ik weet dat er heel veel mensen zijn die deze kans ook nodig hebben. Daarom willen we het beste van onszelf geven.”

Burgemeester Sabaté benadrukt dat de dankbaarheid voor beide kanten geldt. „We winnen hier allemaal”, zegt hij. Hij geeft het project een tien. Om na te trekken of het niet toevallig alleen de burgemeester is die er zo over denkt, gaan we naar de dorpswinkel – de ontmoetingsplek bij uitstek. Een snelle en absoluut niet representatieve steekproef leert dat honderd procent van de dorpelingen het roerend met de burgemeester eens is, wat natuurlijk fijn voor hem is met de lokale verkiezingen voor de deur.

Baan met toekomst

„We zijn heel blij dat ze hier zijn”, zegt verkoopster Violant Pellejà over haar nieuwe buren. „Het meisje en haar ouders zijn heel sympathiek. Nu maar zien hoe we het voor elkaar krijgen dat ze hier willen blijven.” Ook Isabel Escoda, een gepensioneerde verpleegster die na haar loopbaan in diverse ziekenhuizen in Barcelona terugkeerde naar haar geboortedorp „om van een waardige ouderdom te genieten”, heeft alleen maar goede woorden over voor het Venezolaanse gezin. Maar zij is als monitor misschien een beetje bevooroordeeld. Ze geeft ze een paar keer per week Catalaanse les en legt uit hoe het openbaar vervoer hier werkt, dat soort dingen. „Waar het om gaat, is proberen ervoor te zorgen dat ze het naar hun zin hebben, toch?” zegt Escoda. „En ze leren snel, het zijn slimme mensen.”

19109594.JPG
Monitor Isabel Escoda l. in de dorpswinkel. beeld Lex Rietman

En wat als het project straks in september afloopt? Burgemeester Sabaté heeft alvast een plan: eerst proberen of het project met een jaar verlengd kan worden. En tegelijk wil hij helpen bij het vinden van een baan. Juan was vrachtwagenchauffeur in Venezuela. Misschien kan hij aan de slag bij een transportbedrijf in Falset. En María, die kleuterjuf was, kan mogelijk in de bejaardenzorg terecht. Dat is hier in elk geval een baan met toekomst.

Meer over
Beste van RD

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer