Kerk & religiemeditatie

Meditatie: Aanbidding

Mattheüs 26:6-7

Dr. H.F. Kohlbrugge
8 March 2023 07:05Gewijzigd op 13 March 2023 11:35
beeld RD
beeld RD

„Als nu Jezus te Bethanië was, ten huize van Simon de melaatse, kwam tot Hem een vrouw, hebbende een albasten fles met zeer kostelijke zalf, en goot ze uit op Zijn hoofd, daar Hij aan tafel zat.”

De Heere had nog een discipel, genaamd Simon, die de verachte bijnaam ”de melaatse” had gekregen, omdat hij melaats geweest was. Daar zat nu de Heere, in deze vredige woning, en gebruikte met hen het avondeten. De ouden hadden de gewoonte niet veel werk te maken van het middagmaal, maar wel van het avondeten. Dan werden gewoonlijk enige bekenden genodigd. Zo was ook Lazarus met zijn zusters aldaar genodigd en Martha was weer ijverig in het dienen. Volgens de gewoonte van die tijd lag men voor de dis op rustbanken uitgestrekt. Voordat men zich aan de dis legde, werden de schoenen uitgetrokken –de voeten waren gewassen– en zo lag men met blote voeten aan. Gedurende de maaltijd placht men de gasten ook met kostelijke zalfolie te overgieten.

Zo ligt nu ook Jezus aan de dis van Zijn discipel Simon. Daar staat Maria, de zuster van Lazarus, op, neemt een albasten fles vol kostelijke nardus van zeer bijzondere waarde, en laat daarvan iets op de voeten druipen, die zij dan met haar haren afdroogt. Wellicht is bij haar de droefheid van haar ziel losgemaakt, daar de woorden des Heeren bij haar waarschijnlijk het voorgevoel gewekt hadden van wat geschieden zou. Zij breekt uiteindelijk de lange dunne hals van de fles af en giet de nardus op het hoofd des Heeren uit, terwijl Hij aan de dis ligt.

Dr. H.F. Kohlbrugge,
predikant te Elberfeld

(”Lijdenspreken”, 1847)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer