Ontmanteling belastingparadijzen vergt mondiale afspraken
Tien jaar terug werd het plan opgevat om belastingontduiking van grote bedrijven aan banden te leggen. Winsten zouden niet langer in belastingparadijzen ondergebracht kunnen worden. Het probleem is echter alleen maar groter geworden.
De grootste economieën ter wereld kwamen een decennium geleden overeen om het gebruik van belastingparadijzen door multinationals aan te pakken. Dit leidde tot een actieplan met vijftien punten. Het gebruik van belastingparadijzen (landen als de Bahama’s en de Kaaimaneilanden, waar zeer lage of helemaal geen belastingtarieven gelden) is echter alleen maar toegenomen.
Volgens onze berekeningen verplaatsten bedrijven in 2019 bijna 1000 miljard dollar aan winsten die buiten de grenzen van hun thuisland werden behaald naar belastingparadijzen, tegenover 616 miljard dollar in 2015. Na 2015 implementeerde de de groep van twintig leidende economieën (G20) het wereldwijde belastingparadijzenplan.
In een nieuw onderzoek maten we de buitensporige winsten die in belastingparadijzen worden gemeld en die niet kunnen worden verklaard door gewone economische activiteiten in zulke landen. We ontdekten een opvallend patroon van kunstmatige verschuivingen van winsten naar belastingparadijzen door bedrijven, sinds de jaren tachtig.
De huidige inspanningen om de legale praktijken van bedrijven die belasting ontwijken via belastingparadijzen aan banden te leggen, ging van start in juni 2012. Wereldleiders van de G20 zeiden op een bijeenkomst in Mexico dat er iets moest gebeuren.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), een groep van 37 democratieën met een markteconomie, ontwikkelde een plan met vijftien concrete maatregelen dat misbruik van vennootschapsbelasting aanzienlijk zou kunnen inperken. Deze maatregelen behelsden onder meer het opstellen van één pakket aan internationale belastingregels en de aanpak van schadelijke belastingpraktijken. In 2015 nam de G20 het plan officieel aan, in 2016 begon de wereldwijde uitvoering ervan.
Daarbovenop was er ook de publieke verontwaardiging vanwege onder meer de Panama Papers, een grote verzameling vertrouwelijke documenten die in 2015 naar de internationale pers gelekt werden. Deze wierpen licht op louche belastingpraktijken van ondernemingen. Hierom startten regeringen in de VS en Europa op eigen houtje met het indijken van de mogelijkheden om winsten naar belastingparadijzen te verschuiven.
Amerikaans beleid
Uit ons onderzoek blijkt dat al deze inspanningen weinig effect hebben gehad. We hebben vastgesteld dat ’s werelds grootste multinationals in 2019 37 procent van de winst (969 miljard dollar) die zij in andere landen (buiten het land van de hoofdzetel) behaalden, overhevelden naar belastingparadijzen. Dit tegenover ongeveer 20 procent in 2012, toen de G20 de strijd aanbond.
In de jaren 70 van de vorige eeuw hadden zulke winstverschuivingen betrekking op minder dan 2 procent van de winst. De belangrijkste redenen voor de grote stijging waren de groei van de belastingontwijkingsindustrie in de jaren tachtig en Amerikaans beleid dat het gemakkelijker maakte om winsten in landen met hoge belastingen naar belastingparadijzen over te hevelen. We schatten dat de hoeveelheid vennootschapsbelasting die daardoor verloren is gegaan in 2019 10 procent van de totale bedrijfsinkomsten betrof, tegenover minder dan 0,1 procent in de jaren 70.
In 2019 bedroeg het totale belastingverlies van overheden wereldwijd 250 miljard dollar. Amerikaanse multinationals alleen al waren goed voor ongeveer de helft daarvan, gevolgd door die in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.
Minimumbelasting
De hele wereld heeft al geprobeerd dit probleem op te lossen door de vennootschapsbelasting te verlagen of af te schaffen, zij het zeer geleidelijk. In de afgelopen veertig jaar is de effectieve vennootschapsbelasting wereldwijd gedaald van 23 procent naar 17 procent. Tegelijkertijd hebben regeringen meer gebruik gemaakt van consumptiebelastingen. Die zijn echter recessiebevorderend en vergroten de inkomensongelijkheid.
De hoofdoorzaak van deze werkwijze zijn echter de aantrekkelijke vennootschapsbelastingtarieven in andere landen. Als die landen het eens zouden kunnen worden over een wereldwijd minimumtarief voor vennootschapsbelasting van bijvoorbeeld 20 procent, dan zou het probleem van winstverschuiving grotendeels verdwijnen, omdat belastingparadijzen dan zouden ophouden te bestaan.
Zo’n mechanisme is precies wat meer dan 130 landen in 2021 hebben ondertekend, met de invoering van een minimumbelasting van 15 procent, die in 2024 moet beginnen in de EU, het Verenigd Koninkrijk, Japan, Indonesië en verschillende andere landen. De regering-Biden heeft de invoering van deze minimumbelasting gestimuleerd, maar de VS zijn er niet in geslaagd de bijbehorende wetgeving door het Congres te krijgen.
De auteurs zijn econoom. Bron: IPS/The Conversation.