Meditatie: De weg van Jezus
Mattheüs 26:1
„En het is geschied als Jezus al deze woorden geëindigd had…” Nadat onze Heere Zijn koninklijke intocht in Jeruzalem gedaan had en de woorden van de profeet vervuld waren: „Verheug u zeer, gij dochter Sions, juich, gij dochter Jeruzalems, zie, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland; arm en rijdende op een ezel en op een veulen, een jong der ezelinnen”, en de Joden zo de vervulling beleefden van de voorzeggingen, dat zij hun Koning zouden ontvangen, was Hij in de tempel gegaan. Hij had, na de kopers en verkopers uit de tempel gedreven te hebben, het volk van de morgen tot de avond onderwezen. Hij had hun een gelijkenis voorgesteld van een koning die een wijnberg bezat en die verpacht had aan wijngaardeniers, opdat zij hem de vrucht daarvan brachten. De wijngaardeniers hadden echter geen vrucht gebracht, maar degenen die uitgezonden waren om ze in ontvangst te nemen, gedood, en eindelijk ook de zoon van de koning ter dood gebracht. Vervolgens had de Heere gesproken van een mens die geen bruiloftskleed aan had, dat hij toch gratis had kunnen krijgen. Daarna hadden zij Hem met de vraag van de schatpenning verzocht en waren Hem over de opstanding lastig gevallen. Ook was toen de vraag afdoende beantwoord geworden welk het grootste gebod is. Hij had gewaarschuwd voor de schriftgeleerden, die zeiden dat zij niet wisten hoe Davids Zoon Davids Heere kon zijn.
Dr. H.F. Kohlbrugge predikant te Elberfeld
(”Lijdenspreken”, 1847)
Hermann Friedrich Kohlbrugge werd op 15 augustus 1803 in Amsterdam geboren. Zijn ouders sloten zich in 1809 aan bij de hersteld-lutherse gemeente in de hoofdstad. Na een moeilijke kerkelijke weg werd Kohlbrugge in 1848 predikant van de Niederländisch-Reformierte Gemeinde in het Duitse Elberfeld. Dit bleef hij tot zijn overlijden, op 5 maart 1875. Grote bekendheid kreeg de ”kommapreek” die hij in 1833 in Elberfeld hield over Romeinen 7:14: „Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.”