Binnenland

„Homodag in plaats van Kerst”

Werkt godsdienst verrijkend voor een vreedzame samenleving of is religie juist een bedreiging? De geleerden zijn het er niet over eens, net zo min trouwens als politici en bestuurders. Vast staat dat het debat over deze vraag in alle hevigheid is losgebarsten, met als jongste bijdrage een bundel beschouwingen die ertoe doen.

Redactie politiek
14 January 2005 22:11Gewijzigd op 14 November 2020 02:06

Zonder de wereldwijde radicalisering onder moslims zou de vraag over de rol van religie lang niet zo veel hebben losgemaakt als nu het geval is. Het ene boek na het andere wordt volgeschreven over het wezen van de islam en in de media is het thema niet meer weg te denken.

Toch is het niet alleen de gruwelijke gedaante van de islam die tot nadenken noopt. Ook de voortschrijdende ontkerkelijking in Europa dwingt tot bezinning. VVD-politicus Bolkestein opende tien jaar geleden het politiek debat daarover door te constateren dat religie voor een bezielend verband zorgt en dat het wegvallen daarvan een hele hoop narigheid geeft. Normloos gedrag bijvoorbeeld.

Daarna is ook door anderen vastgesteld dat de verruwing en de zich snel verbreidende hufterigheid wel eens een gevolg konden zijn van de afnemende invloed van het christendom. Het is dus niet alleen de islam die het debat aanjaagt en het is ook zeker niet zo dat religie op louter vijandschap kan rekenen.

Dat wordt nog eens bevestigd in de academische bundel ”Religie als bron van sociale cohesie in de democratische rechts-staat?”, waarvan minister Verdonk (Integratie) vrijdag in Leiden het eerste exemplaar in ontvangst nam. Het boek bevat bijdragen van opinieleiders die dieper dan de gemiddelde burger over het onderwerp hebben nagedacht, zoals Paul Cliteur, August Hans den Boef, Gerrit Manenschijn en Afshan Ellian.

Ook de Amsterdamse burgemeester Cohen ontbreekt niet. Hij baarde drie jaar geleden opzien door te wijzen op de positieve rol van religie binnen de allochtone bevolking. Hij is daar, zo blijkt uit het boek, in zoverre van teruggekomen dat hij gemengde gevoelens heeft over dit verschijnsel. Liever had hij gezien dat allochtonen het ook zonder religie konden stellen, maar nu de werkelijkheid anders is, kan volgens hem van de nood heel goed een deugd worden gemaakt.

Dat het debat over de rol van religie veel meer is dan tijdverdrijf van intellectuelen wordt nog eens bevestigd door de Leidse rechtsfilosoof Paul Cliteur. Als godsdienst een bedreiging is, rijst de vraag of kinderen er dan niet tegen beschermd moeten worden. Dat zou de logische consequentie zijn. Wie denkt dat dit wel erg ver gezocht is, wordt door Cliteur verwezen naar het veelbesproken rapport van de Franse commissie Stasi. Die adviseerde niet alleen hoofddoekdragende leerkrachten uit scholen te weren, maar ook om leerlingen tot een zelfstandig oordeel te laten komen in een klimaat van geestelijke rust. Oftewel: Val ze niet lastig met religieuze beginselen.

Polemist Den Boef tovert een nieuw konijn uit de hoed door het voorstel te lanceren van een niet-religieuze eredienst. Hij deelt de opvatting van Bolkestein over het bezielend verband, die hij in de bewoordingen van de populaire Vlaamse sociaal-democraat Stevaert weergeeft.

De Belg zegt graag volle kerken te zien. „Een volle kerk betekent dat het normen- en waardebesef in de samenleving groot is. Voor politici is dat een zegen.”

Een stelsel aan rituelen, maar dan zonder God of Allah, zou volgens Den Boef dezelfde functie kunnen hebben. In plaats van Kerst zouden we bijvoorbeeld de instelling van het homohuwelijk kunnen vieren, bepleit hij in alle ernst.

De vooraanstaande Amsterdamse rechtsgeleerde Ellian, afkomstig uit Iran, vindt dat theologen moeten zwijgen. Hij heeft het dan vooral over islamitische theologen. Die zeggen de waarheid in pacht te hebben en dat is een bedreiging voor de rechtsstaat, omdat de islam zich nadrukkelijk met dit ondermaanse wil bemoeien. Voor christenen geldt dat volgens Ellian in veel mindere mate, zeker als ze goed naar Christus zouden luisteren. Die gaf de keizer namelijk wat des keizers was en onderwierp zich aan aardse machten. Zo komt Ellian tot het vergaande onderscheid dat de ware volgelingen van Allah wel een gevaar zijn voor de samenleving en die van Jezus van Nazareth niet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer