Meditatie: Geestelijke wapenrusting
Efeze 6:11
„Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels.” Geef me, Heere, dat ik altijd gewapend mag gaan met dit voornemen dat ik om geen enkele reden –zelfs niet om al het goed van de wereld– willens en wetens, in alle rust nog enige zonde tegen U bega. Zoals een reine maagd altijd gewapend gaat met dit besluit dat ze zich –op het gevaar af het met de dood te moeten bekopen– door niemand wil laten schenden of onteren, geef, Heere, dat ik eveneens zo gezind mocht zijn tegen de gruwelijke satan en tegen de zonde.
Geef me ook, Heere, dat ik nauwkeurig mag opmerken tot welke zonden ik het meest geneigd ben en bij welke gelegenheid ik meestal in die zonde verstrikt word, opdat ik me voor die gelegenheid ten zeerste in acht neem en het meest op mijn hoede ben.
Wanneer ik dan nog tot een of andere zonde verlokt word, Heere, vergun me dan toch die genade, dat ik mag afzien van het lokaas der zonde op dat ogenblik, van het genoegen en voordeel dat de zonde me mocht beloven, en dat ik liever mijn ogen open doe om te zien wat de bittere vruchten en wrange nasmaak der zonde zijn. Geef me toch te zien, Heere, hoe de duivel op de staart van de zonde zit, ja, dat de zonde de hele hel en verschrikkelijke verdoemenis achter zich aansleept, opdat ik daarvan zou schrikken.
Willem Teellinck, predikant te Middelburg
(”Soliloquium”, 1628)