Joseph Roth tekende het gezicht van zijn tijd
De Oostenrijks-Joodse schrijver Joseph Roth (1894-1939) was afkomstig uit Brody in Galicië. Later schaamde hij zich voor zijn jeugdjaren in deze achtergebleven, armoedige streek. Toch liet Galicië hem zijn hele leven lang niet los, blijkt uit de indrukwekkende biografie die de Engelse journalist Keiron Pim van Roth schreef.
Galicië was het meest oostelijke deel van het immense keizerrijk-koninkrijk Oostenrijk-Hongarije. Daarvoor behoorde het tot Polen. Tegenwoordig vormt Galicië het westelijke deel van Oekraïne – het Habsburgse Rijk hield in 1918 op te bestaan. Veel steden en dorpen in Galicië hadden een grote Joodse bevolking; in de stad Brody was zelfs de meerderheid van de bevolking van Joodse afkomst.
Joseph Roth verdoezelde zijn herkomst uit Galicië; hij wilde zo onzichtbaar mogelijk deel gaan uitmaken van het door hem bewonderde Wenen. Toch liet Galicië hem zijn leven lang niet los. Uiteindelijk overheerste zijn liefde voor de mensen en de dorpen in zijn geboortestreek, voor de Joodse ”sjtetls” (kleine gemeenschappen) van Galicië. Galicië is een van de rode draden in Pims biografie ”Eindeloze vlucht”.
Een tweede rode draad in het boek is Roths verhouding tot de Donaumonarchie Oostenrijk-Hongarije. Roth zag dat de keizer en de hoge ambtenaren in Wenen nauwelijks aandacht hadden voor de arme sloebers in het oosten van het rijk. Maar na de Eerste Wereldoorlog, toen het nationalisme Europa steviger en agressiever in de greep begon te krijgen, kreeg Roth meer waardering voor dat immense, onbeweeglijke keizerrijk dat onder zijn paraplu aan een groot aantal volkeren en talen beschutting bood. De Donaumonarchie was weliswaar niet volmaakt, maar de relatieve vrede die er heerste was verre te verkiezen boven het geweld waaraan Europa ten prooi dreigde te vallen.
Keizer Franz Joseph, die in 1916 stierf en slechts voor korte tijd werd opgevolgd door Karl de Eerste, groeide voor Roth uit tot het symbool van mildheid en vaderlijke zorg. Met humor en ook liefdevol geeft Roth in zijn roman ”Radetzkymars” een ervaring met Franz Joseph weer. De keizer was zeer oud geworden en besefte dit tijdens de inspectie van zijn troepen: hij staarde in de verte, „waar de randen van de eeuwigheid reeds verschenen”. De keizer was zich er niet van bewust dat tijdens zijn overpeinzing een glasheldere druppel aan zijn neus verscheen.
Zon
Met de dood van Franz Joseph ging de zon van het Habsburgse Rijk onder, maar een zón was het volgens Roth geweest. Roth was zijn vader, de keizer, verloren en zag zijn vaderland in stukken uiteenvallen. Biograaf Pim laat zien dat dit het grote drama in het leven van Roth was. Roths beleving van zijn tijd had tot gevolg dat hij het beeld van de keizer verfraaide, zijn eigen rol in de nadagen van het keizerrijk stevig oppoetste, zich een rang in het Oostenrijkse leger toe-eigende die hij nooit bezat en van zichzelf een oorlogsheld maakte die maanden in Rusland zou hebben gevochten. Roth gaf vaak een zeer persoonlijke draai aan gebeurtenissen in zijn leven en loog er soms vrolijk op los.
Het derde grote leitmotiv in Roths leven is zijn verhouding tot het geloof van traditiegetrouwe orthodoxe Joden enerzijds en van geassimileerde Joden anderzijds in deze Oostenrijkse omgeving. Roth maakte deze verhouding nog ingewikkelder door soms een positief en dan weer een negatief oordeel over orthodoxe Joden te geven en ook door te sympathiseren met de Rooms-Katholieke Kerk.
Deze sterk wisselende uitingen over geloofstradities, uitingen die soms een uitgesproken antisemitische lading hadden, plaatst biograaf Pim tegen de achtergrond van Roths strijd om een stabiele ondergrond voor zijn leven te vinden. Roths boek ”Der Antichrist” neemt in alle redeneringen en innerlijke gesprekken een bijzondere plaats in, omdat Roth hierin een eigen geloofsbelijdenis formuleert: „Wie een christen is, die acht de Joden. (…) Gods wijsheid is ‘ondoorgrondelijk’ en het is niet aan ons om daar vraagtekens bij te plaatsen. (…) Het is eigen aan God dat zijn werkzaamheid ons verstand te boven gaat. (…) De aarde is voorlopig ons vaderland. Ons werkelijke vaderland is de eeuwige schoot van God.”
De woorden van Joseph Roth in zijn romans, brieven en reisverslagen zijn vaak zo treffend dat je als lezer ertoe verleid wordt om te denken: ja, dit is de echte, onverhulde Roth, hier zie ik zijn ware gezicht. Later, in het licht van andere passages, blijkt de waarheid van Roth toch minder absoluut te zijn. Niettemin schemert er bij nauwkeurig lezen toch een soort constante overtuiging door zijn wisselende ervaringen heen.
Seismograaf
Op de wervelende en vaak de zonde verheerlijkende jaren twintig en dertig van de vorige eeuw reageerde Roth als een seismograaf. Hij voorzag de ramp die het nationaalsocialisme met zich meebracht. Als het om zijn eigen persoon ging speelde hij graag de rol die hem de meeste sociale winst opleverde. Zijn huwelijk met de eveneens Joodse Friederike Reichler was, op enkele periodes na, een catastrofe die vooral het gevolg was van Roths egocentrische levensstramien. Friederike belandde uiteindelijk in een inrichting voor geesteszieken. Te laat zag Roth in wat voor onheil hij in haar leven had aangericht.
Tot de bekendste romans van Joseph Roth behoren ”Vlucht zonder einde”, ”Job”, ”Hotel Savoy”, ”Radetzkymars” en ”Leviathan”. In de romans speelt het thema van de ”Heimkehrer” een grote rol: de soldaat die, gewond naar lichaam en ziel, huiswaarts keert. Een even belangrijke pijler van zijn werk vormen de reportages en reisverslagen uit Berlijn, Wenen, Parijs en Moskou. De bundel ”Juden auf Wanderschaft” (”Joden op drift”, 1927) behoort tot het mooiste deel van zijn werk. Alle romans en het grootste deel van de journalistieke stukken zijn inmiddels in het Nederlands vertaald.
Bedrijvigheid
Roth was geen man om in een rustige studeerkamer of in de leeszaal van een bibliotheek aan zijn teksten te werken. Hij weigerde om zich ergens te vestigen. Niets was hem liever dan de foyer van een hotel of de eetzaal van een restaurant. Hij moest bedrijvigheid om zich heen hebben: gesprekken, meningsverschillen, hardop voorgelezen krantenartikelen en contact met wildvreemden om inspiratie voor een artikel of een romanhoofdstuk op te doen.
Het reizen in opdracht van de Frankfurter Zeitung en de verblijven in hotels en pensions waren hem op het lijf geschreven. Meer nog dan in zijn romans komt de briljante stijl van Roth in zijn journalistieke teksten tot zijn recht. Het was ongeëvenaard hoe scherp en scherpzinnig Roth observeerde en die observaties in woorden weergaf.
Nadat Hitlers NSDAP in 1933 door terreur aan de macht was gekomen, werd het voor Roth steeds moeilijker om zijn artikelen en romans te publiceren. Zijn boeken werden al in februari 1933 verboden, uit openbare bibliotheken verwijderd en verbrand. De Frankfurter Zeitung ontsloeg alle Joodse medewerkers. Meteen na de benoeming van Hitler tot kanselier van het Duitse Rijk nam Roth wijselijk de benen. In Parijs kon hij nog het een en ander publiceren, maar het was te weinig om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien en zeker onvoldoende om de grote hoeveelheden cognac en jenever te bekostigen die hij dacht nodig te hebben om in het leven overeind te blijven. De alcohol werd ten slotte Roths ondergang.
Veel van Roths werk uit de jaren na 1933 verscheen bij de Nederlandse uitgeverijen Allert de Lange en Querido in Amsterdam en De Gemeenschap in Bilthoven.
Lastig
Joseph Roth was een vat vol tegenstrijdigheden. Hij was bijzonder lastig voor zijn medemensen, ook voor zijn vrouw Friederike. Hij was vaak aangeschoten of dronken, op seksueel gebied een vrijbuiter. En hij was onbeschoft wanneer hij thuis bij vrienden werd ontvangen. Het bontst maakte hij het in de brieven aan de destijds al beroemde schrijver Stefan Zweig, die hem vaak hielp als er problemen waren. Tijdens de gesprekken in Parijs of in de uiterst luxe badplaats Oostende kon Roth pesterig tekeergaan tegen de man die hem vele keren uit de penarie had geholpen. Hierbij speelde jaloezie een grote rol. Roth was en bleef de kleine Jood uit het achterlijke Galicië, Zweig was de zeer gesoigneerde en bemiddelde Jood uit Wenen.
Alcohol
Ergens thuisraken betekende voor Roth het einde van zijn creativiteit en tastte zijn diepste wezen aan. Hij gruwde van het idee dat hij als logé bij vrienden zijn gastheer in pyjama zou tegenkomen. Roths observaties in hotels in Parijs of Praag zijn treffend en bieden met kostelijke humor een uiterst aanschouwelijk beeld van Roths nomadische bestaan tijdens de jaren dertig van de vorige eeuw. Of hij ondanks of dankzij de alcohol zo enorm productief was, is moeilijk te zeggen. Zeker is dat de drank hem vroeg oud maakte. Joseph Roth stierf op 27 mei 1939 en werd begraven op het Cimetière de Thiais in Parijs.
Keiron Pim is een onderhoudend verteller die zijn levensbeschrijving van Roth met fraaie details illustreert. De romans interpreteert Pim in het licht van de mensen en gebeurtenissen uit Roths eigen leven. Dat wordt hier en daar (bij de beschrijving van vrouwen) iets te sterk een kwestie van oorzaak en gevolg. Spijtig is dat Pim (door zijn geringe kennis van het Duits) vrijwel uitsluitend op Engelstalige commentaren op Roths werk teruggrijpt. De voornaamste conclusie is echter dat dit een bijzonder belangrijke biografie is.
Boekgegevens
”Eindeloze vlucht. Het leven van Joseph Roth”, Keiron Pim, vert. Lidwien Biekmann en Frank Lekens; uitg. Atlas Contact; 507 blz.; € 32,99