Christelijke politiek heeft christelijke partij nodig
Door de versplintering van het parlement wordt de discussie over ons kiesstelsel weer opgerakeld. Zo wordt gepleit voor de invoering van een kiesdrempel van drie zetels. Voor een kleine partij als de SGP is dat gevaarlijk. Maar zijn er ook andere mogelijkheden om de Bijbelse beginselen in de politiek uit te dragen dan via een christelijke partij?
Bij de laatste Kamerverkiezingen werden 17 partijen in de Tweede Kamer gekozen. Door afsplitsingen hebben we daar tegenwoordig zelfs 20 fracties. Dat zijn er nog nooit zo veel geweest. Ook internationaal gezien is dat een opvallend groot aantal. Het zal duidelijk zijn dat al die fracties het functioneren van het parlement niet eenvoudiger maken. Temeer daar het voor iedere partij en iedere politicus van levensbelang is om voortdurend de aandacht van het publiek te trekken.
Individualisering
Hoe is die politieke versplintering te verklaren? Er zijn in ieder geval twee belangrijke oorzaken aan te wijzen. Een daarvan is de individualisering van onze maatschappij. De loyaliteit aan bredere verbanden is duidelijk afgenomen. Vroeger wisten partijen allerlei groepen te binden en konden ze rekenen op een stabiel kiezerskorps. Partijloyaliteit ging vaak over van de ene generatie op de andere.
Zo trokken in de eerste decennia na de oorlog socialisten en rooms-katholieken elk bijna een derde van de kiezers; liberalen, antirevolutionairen en christelijk-historischen konden rekenen op zo’n tien procent.
Een andere factor van betekenis is ons kiesstelsel. Al meer dan honderd jaar hebben we het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging. Wie 0,67 procent van de stemmen haalt is zeker van een Kamerzetel.
Duitsland heeft ook een evenredigheidssysteem, maar dan met een kiesdrempel van vijf procent. Zoiets zou voor Nederland ingrijpende gevolgen hebben. Bij de laatste Kamerverkiezingen kwamen slechts vier partijen (VVD, D66, PVV en CDA) duidelijk boven die grens uit. Vier andere (PvdA, SP, GroenLinks en FVD) zaten in de gevarenzone. De rest zou bij de zetelverdeling het nakijken hebben.
Het pleidooi voor een kiesdrempel van drie zetels werd de afgelopen maanden door meer dan 45.000 mensen onderschreven. Overigens adviseerde de commissie-Remkes die zich bezighield met ons parlementair stelsel in 2018 nog tegen een dergelijke verhoging.
Voor de invoering van een districtenstelsel, waar D66 jarenlang voor pleitte, is de moeizame procedure van een grondwetswijziging nodig. Een kiesdrempel van drie zetels vereist dat niet. De grondwet spreekt immers over „evenredige vertegenwoordiging binnen door de wet te stellen grenzen”. Voor de eerstvolgende Kamerverkiezingen zou dat nog geregeld kunnen worden.
Zo’n kiesdrempel brengt een partij als de SGP duidelijk in de gevarenzone. Meestal haalt de partij drie zetels, maar rond de eeuwwisseling waren het er ook weleens twee. Zonder Tweede Kamerfractie kun je als partij nog wel op gemeentelijk en provinciaal niveau functioneren, maar het Haagse werk is onmiskenbaar het belangrijkste. In het parlement vinden de discussie en de besluitvorming plaats over zaken die voor de SGP-principes van grote betekenis zijn.
Een gemeenschappelijke lijst (en fractie) van SGP en ChristenUnie voor de Tweede Kamer ligt niet voor de hand. De afstand tot de ChristenUnie is de laatste jaren duidelijk toegenomen. Zowel op de principiële punten die vanouds kenmerkend waren voor beide partijen als ten aanzien van andere beleidsterreinen. De voorlopers van de ChristenUnie, het Gereformeerd Politiek Verbond en de Reformatorische Politieke Federatie, maakten door hun naam duidelijk waar ze hun identiteit zagen liggen. De ChristenUnie manifesteert zich echter steeds meer als een modern-christelijke partij. Bijvoorbeeld ten aanzien van homoseksualiteit en transgenders.
Wereldse zaak
In evangelische kring hield men zich vroeger buiten de politiek. Men had wel wat beters te doen dan zich met zulke wereldse zaken bezig te houden. Russische baptisten volgen die lijn nog steeds. In de situatie daar kan men zich dat ook voorstellen.
In de gereformeerde traditie was men altijd meer betrokken op staat en natie. Gods geboden golden immers niet alleen voor het leven van christenen onderling maar ook voor overheid en volk. Vandaar dat men in bevindelijk gereformeerde kring gebruikmaakte van de mogelijkheden die een democratisch bestel bood. Bij een districtenstelsel zou men weinig kans gemaakt hebben. De SGP is dan ook opgericht in het jaar dat de Tweede Kamer voor het eerst op basis van evenredige vertegenwoordiging werd gekozen.
In hoeverre heb je als christen een christelijke partij nodig om politiek actief te zijn? Het antwoord hangt samen met het soort christendom. Vrijzinnigen hebben nooit behoefte gehad aan een christelijke partij. Dat de hervormde midden-orthodoxie na de oorlog zich grotendeels achter de doorbraak naar de PvdA schaarde en de Gereformeerde Bond niet had ook z’n reden.
Gewetensproblemen
Een gereformeerde geloofsovertuiging zal leiden tot politiek relevante opvattingen die duidelijk afwijken van die in de brede samenleving. Dat maakt het praktisch onmogelijk om te opereren binnen een seculiere partij. Ook al kan men het met allerlei programmapunten eens zijn, andere punten geven toch al gauw te veel gewetensproblemen om actief mee te doen. En wie regelmatig blijk geeft van zijn grote bezwaren zal daar niet gauw een belangrijke positie krijgen. Vroeger had D66 een Kamerlid dat tegen abortus was en de PvdA een die tegen het homohuwelijk stemde. Die ruimte is daar nu duidelijk niet meer.
Recent stapte een SGP-functionaris over naar de partij van Baudet. Bij de christelijke partijen miste hij het profetisch geluid. Dat is zeker iets om over na te denken. Maar Thierry Baudet is duidelijk een valse profeet. Die moet je zeker niet volgen.
Ook Koekoek trok in de gloriejaren van de Boerenpartij mensen uit SGP-kring. Zowel een van zijn Tweede Kamerleden (Leffertstra) als een senator (Van Marion) kwamen daar vandaan. Maar de Boerenpartij had nog min of meer een christelijk karakter. Dat geldt niet van het FVD en evenmin van de partij van Wilders.
Een partij met een gereformeerde identiteit die ook in Den Haag haar boodschap kan uitdragen, is dan ook onmiskenbaar van grote waarde.
De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.