Meditatie: Bedenken van het vlees
Romeinen 8:7
„Daarom dat het bedenken van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet.”
We zullen nooit door onszelf in onszelf echte vertroosting en vergenoeging vinden. Want ook het beste wat in ons is, zelfs ons eigen handelwijze en verstand, is vijandschap tegen God en tegen onszelf. Ja, het is de waarheid en het moet ons doen schrikken als we bedenken: hoe meer de arme mens in zichzelf genoegen kan vinden, des te erger en ongelukkiger hij eraan toe is. Want dit is toch natuur van ons, arme verdorven mensen, dat we, hoe meer we ons in ijdelheid kunnen verheugen, des te minder het gebrek aan het betrouwbare, ware goed –dat ons toch alleen zalig kan maken– plegen te voelen. En hoe minder we ons zodoende bekommeren over het feit dat het ware goed ons ontbreekt, des te meer kunnen we ons verheugen in de ijdele schaduwen die ons ter beschikking staan. Daardoor komt het dat, aangezien we ons met bedrieglijke schaduwen tevreden stellen, we de aangename tijd verwaarlozen om het echte lichaam zelf te verkrijgen.
We mogen dus niet menen waar genoegen en troost in onszelf te vinden, en wel omdat er in ons niets goeds woont. Maar zullen we het ware genoegen ooit verkrijgen en vinden, dan moeten we uit onszelf gaan. Ja, we moeten onszelf verloochenen: onze eigen wil, ons eigen verstand en het beste wat in ons is verzaken, geheel verzaken, zal het ons wel gaan.
Willem Teellinck, predikant te Middelburg
(”Soliloquium”, 1628)