Joubi slaapt al tien nachten buiten
Er is oorlog, al zo lang. Er was cholera. Corona. Een economische crisis. En nu een aardbeving, „het is té veel.” ZOA-fotograaf Lieuwe Siebe de Jong zag de de wanhoop in Syrië. Maar ook het massale hulpbetoon.
Vier gesprekjes zijn nodig om De Jongs verhaal tevoorschijn te krijgen. Gewoon bellen lukt al helemaal niet, via WhatsApp gaat het, een beetje. Als de verbinding wegvalt, krijgt het verhaal even later weer een vervolg.
De Jong was vrijdag onderweg naar huis. Hij bracht een week door in de miljoenenstad Aleppo. „We rijden nu Damascus uit richting de grens met Libanon.”
De wanhoop las hij af van het gezicht van „doorgewinterde noodhulpverleners”. Ook voor hen was de nieuwe catastrofe die de Syrische stad trof „té veel”. Aleppo is al twaalf jaar conflictgebied, met veel puin. Nu beefde de aarde. De mensen vluchtten naar buiten. „Urenlang in de regen. Ze durfden vaak hun huis niet meer in, zeker toen er naschokken kwamen.” En velen durven het nog steeds niet. „Ze slapen in shelters, of buiten in het park. Maar de temperatuur zakt ’s nachts wel naar vijf graden onder het vriespunt.”
Veilig of niet
Het Syrische deel van het getroffen gebied is door de burgeroorlog minder toegankelijk dan Zuidoost-Turkije, maar De Jong kon er al snel naartoe. „Ik had al een visum liggen. Dat kon ik nu gebruiken.”
Toen de filmmaker/fotograaf van hulpverleningsorganisatie ZOA in Aleppo kwam, was het zoeken naar overlevenden al gestopt. Het opruimen moet nog beginnen. „Bij een volledig ingestort appartementencomplex stonden overlevenden te discussiëren met een kraanmachinist. Ze wilden dat hij een deel van het puin zou weghalen, zodat zij naar hun spullen konden gaan zoeken. Er ontstond een grimmige sfeer.”
De Jong hoefde niet zigzaggend tussen het puin door. „Er zijn geen hele straten verwoest, zoals in sommige Turkse plaatsen, maar hier en daar een gebouw.”
Het vertrouwen in wat er nog overeind staat, is echter weg. „Daarom heeft ZOA een team ingenieurs in de arm genomen die huis na huis afgaan om te bekijken of je er veilig kunt verblijven. Ik was erbij toen de woning van een moeder en haar zoon werd gekeurd. De spanning was van hun gezicht te lezen. Wat waren ze opgelucht toen hun huis stabiel bleek te zijn. Ze konden er weer in.”
Velen verblijven in shelters. „Nogal wat kerken en moskeeën doen dienst als schuilplaats, voor zover ze zelf niet verwoest zijn. Die gebouwen werden daarom door de ingenieurs vaak als eerste gekeurd. Het is echter niet ideaal om er te verblijven: klein, benauwd, zonder privacy.”
Velen durven geen gebouw meer in, ook geen shelter. Ze hebben dagenlang nauwelijks geslapen.
De Jong sprak met Joubi, meisje van elf. Haar huis is grotendeels ingestort; onbewoonbaar. De buren kwamen om toen hun woning in elkaar zakte. Joubi sliep al tien nachten in een park. Het hele gezin schuilde onder één dunne deken, in de snijdende kou. „Het was al twee dagen geleden dat ze had gegeten. Joubi’s vader zei: „Niet het instorten is me het meest bijgebleven, maar het gekrijs, het gehuil, de totale paniek.””
Architect
Hulpverleners stroomden toe. Ook het christelijk noodhulpcluster uit Nederland doet goed werk. Er worden warme maaltijden uitgereikt, dekens, jerrycans, water, zeep.
De Jong legde het vast. „Er verschijnen in de media veel beelden van de verwoestingen. Ik heb me gericht op de persoonlijke verhalen. Het was een groot voorrecht die te mogen vastleggen.”
Zomaar alle leed fotograferen en filmen is ongepast, vindt De Jong. „Mensen verkeren in een uiterst kwetsbare situatie. Dan kun je hen niet zomaar een camera in het gezicht duwen. Ik wilde zoveel mogelijk mensen spreken, maar wel op een integere manier.”
In een van de shelters trof hij een invalide man aan. Subhi. „Tijdens de aardbeving waren zijn dochters naar buiten gerend. Ze gingen terug om hun vader uit bed te halen. Nu was hij in zijn rolstoel bezig noodhulppakketten samen te stellen. Zijn dochters waren in een andere shelter aan het helpen.”
De chaos, de angst bleef de ZOA-cameraman bij. „Maar Joubi vertelde vooral dat ze architect wil worden. Door het oorlogsgeweld is ze opgegroeid in een gedeeltelijk verwoeste stad. Die wil ze opknappen, mooi maken. Dat plan is door de aardbeving versterkt.”