Meditatie: Begeerlijkheden
1 Timotheüs 6:9
„Doch die rijk willen worden, vallen in verzoekingen en in de strik en in vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, die de mensen doen verzinken in verderf en ondergang.”
Is niet het vermaak van een mens, die een geregeld leven begint te leiden, hoofdzakelijk gelegen in het genieten van zijn vrouw, zijn kinderen, zijn naaste bloedverwanten en zijn beste vrienden? Maar leert de ervaring ook niet onweersprekelijk dat de gewone lieden ruim zoveel genot, vriendelijkheid en ongeveinsde welwillendheid plegen te vinden in hun vrouw, kinderen, vrienden en familieleden als de groten en machtigen van deze wereld? Zo is het ook waarlijk maar enkel werelds bedrog en enkel dwaasheid in ons, mensenkinderen, dat we nog liever onze gelukzaligheid zoeken in het verkrijgen van vele wereldse goederen waarmee nog veel grote moeite gepaard gaat, dan in het beteugelen van onze begeerlijkheden, waaruit alle onrust ontstaat. Wanneer deze ten onder gebracht waren, zouden wij dan ook de meeste rust hebben.
Heb je misschien zelf zo’n levendige ervaring met al deze dingen nog niet gehad, luister dan toch eens even naar mij over wat er in de wereld omgaat, en je zult overal een grote menigte rijken en armen, groten en kleinen vergeefs, en sommigen ook wel ongeduldig, kunnen horen klagen over ’s werelds bedrog en dat ze zo kwalijk voor al hun ijverige dienst aan de wereld besteed, vergolden zijn. Toch zul je kunnen zien dat deze lieden, terwijl ze zo klagen, nog even sterk de hele wereld aanhangen. Zo’n totaal bedrieglijke zaak is de wereld, zo zijn de mensen erdoor betoverd.
Willem Teellinck, predikant te Middelburg
(”Soliloquium”, 1628)