Binnenland

Hasna A. ontkent jezidi-vrouw als slaaf te hebben gehouden

Hasna A. (31) uit Hengelo ontkent dat ze in 2015 in Syrië een jezidi-vrouw als slaaf heeft gebruikt. Dat maakten haar advocaten dinsdag bekend tegenover de rechtbank tijdens de eerste inleidende zitting tegen A.

ANP
14 February 2023 17:41Gewijzigd op 14 February 2023 18:16

Het Openbaar Ministerie verdenkt de vrouw van slavernij. Ze zou in de Syrische stad Raqqa de vrouw vele uren per dag hebben gebruikt voor huishoudelijk werk, schoonmaken en koken. „Ze heeft de vrouw als gebruiksvoorwerp gehanteerd door haar als slavin te gebruiken”, aldus de officier van justitie.

Het is voor het eerst dat in Nederland iemand terechtstaat voor een misdrijf gepleegd tegen jezidi’s. Jezidi’s zijn een religieuze en etnische Koerdische minderheid, die met name in het noorden van Irak leeft. „Vandaag is een bijzondere dag waar de jezidi-gemeenschap lang op heeft moeten wachten”, aldus de aanklaagster. „De jezidi-gemeenschap is door de daden van IS totaal ontwricht, gevlucht en getraumatiseerd. IS behandelde jezidi’s alsof het rechteloze voorwerpen waren waarmee je alles kon doen.”

Tijdens verhoren over het onderwerp slavernij heeft A. zich beroepen op haar zwijgrecht. Het Openbaar Ministerie baseert de verdenking op drie getuigen, onder wie de jezidi-vrouw.

De advocaat van A. vindt niet dat er sprake is van slavernij. „Het is niet zo dat mijn cliënt haar als slaaf hield. Mijn cliënt bevond zich slechts in de woning van een kennis. Dat moest van haar echtgenoot. Onze cliënt wil snel af van het stigma van slavernij waarvan ze wordt verdacht.”

De verdediging wil de jezidi-vrouw, die omwille van haar veiligheid alleen met de letter Z. wordt aangeduid, horen als getuige. Dat mag van de rechtbank. Ook mogen ze schriftelijke vragen stellen aan UNITAD, het onderzoeksteam van de Verenigde Naties dat door IS gepleegde misdrijven in Irak onderzoekt.

A. is een van de de twaalf vrouwen die in november van vorig jaar zijn opgehaald uit een gevangenenkamp in Syrië. De vrouwen en hun 28 kinderen kwamen op 1 november aan in Nederland nadat ze jarenlang hadden vastgezeten in kampen met slechte leefomstandigheden. Het kabinet besloot de vrouwen terug te halen, zodat ze in Nederland vervolgd kunnen worden voor hun mogelijke betrokkenheid bij IS. Als dit niet op tijd zou gebeuren, dan zouden hun rechtszaken vervallen.

A. zit sinds november in Nederland in voorarrest. Aanvankelijk was dat alleen op verdenking van terroristische misdrijven wegens betrokkenheid bij IS. De rechtbank besloot dat de voorlopige hechtenis nu ook geldt voor de verdenking van slavernij.

De zaak van A. wordt in Rotterdam behandeld door de rechtbank Den Haag, de rechtbank die zich buigt over internationale misdrijven. De zaak gaat op 25 april verder.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer