Meditatie: Geen ijdelheid willen zien
Psalm 119:37
„Wend mijn ogen af dat zij geen ijdelheid zien, maak mij levend door Uw wegen.”
Overdenk eens grondig wat je tijdens je hele leven zoal verkregen hebt, terwijl je de wereld gediend hebt. Je bent nu reeds zo lang in de wereld geweest: wat heeft het toch voor waarde hetgeen je in tien, twintig of hoeveel jaar dan ook verricht hebt? Je hebt gegeten, gedronken, geslapen, je bent opgestaan, je bent gezond en je bent ziek geweest, je hebt gekocht, verkocht, gesproken, gezwegen, geschreid, gelachen, je bent nu eens vrolijk, dan weer bedroefd geweest, je hebt nu eens schade aangericht, dan weer nut gedaan. En waar is dat alles op het eind van zoveel jaren nu op uitgelopen?
Waarlijk, nu dat alles voorbij is, wat is het anders dan zonde, berouw en ijdelheid wat er overblijft? Maar je hebt misschien in dit leven wat aardse goederen bijeenvergaard, een of ander ambt of maatschappelijke positie verkregen, en misschien heb je die nog. Misschien ben je nu veel rijker dan je enige jaren geleden was. Maar, och arme, wat betekent dat? Is je leven niet beter dan de rijkdom of maatschappelijke stand?
Als dan wel je aardse rijkdom is toegenomen of je positie is verbeterd, maar je hebt edele en kostbare tijd van je leven verloren, is dat dan niet allemaal duidelijk schade geweest, indien je ondertussen in de loop van je allerkostbaarste en edelste leven niet anders dan aardse en vergankelijke dingen hebt verkregen?
Willem Teellinck, predikant te Middelburg (”Soliloquium”, 1628)