Nederlanders mogen meedenken over slavernijmuseum
De komende maanden kunnen Nederlanders meedenken over de inhoud en de locatie van het nieuwe nationale slavernijmuseum in Amsterdam. Daarvoor worden meerdere bijeenkomsten georganiseerd in de hoofdstad, maar ook in andere steden waar aandacht is voor het slavernijverleden, zoals Groningen, Middelburg, Den Haag, Rotterdam en Arnhem.
Volgens de Amsterdamse wethouder Touria Meliani (cultuur) is het belangrijk dat „een zo groot mogelijke groep” kan meedenken over het museum. Geïnteresseerden kunnen daarom ook online hun mening en wensen meegeven over het museum, het gebouw en de locatie.
Vorige maand hebben twee van de drie zogeheten kwartiermakers, die de plannen voor het museum maken, al een reis gemaakt naar Suriname en het Caribisch deel van Nederland voor gesprekken met nazaten, bestuurders en andere belanghebbenden. Het ging bijvoorbeeld over welke verhalen zij terug willen zien in het museum. „Deze, vaak emotionele, gesprekken waren indrukwekkend en benadrukten nogmaals de urgentie voor de komst van het museum om het verleden te verwerken en hierop te reflecteren”, aldus Meliani.
Aan de hand van het werk van de kwartiermakers nemen de gemeente en het Rijk een definitief besluit over de bouw en financiering van het museum, dat zal gaan over het trans-Atlantische slavernijverleden, met ruimte voor het slavernijverleden als geheel. Eerder was al bekend dat wordt gekeken naar negen locaties in de hoofdstad en dat het museum 6500 vierkante meter publieksruimte krijgt en wordt omgeven door een park.
Naar verwachting komen de kwartiermakers eind 2023 met een advies over de inhoudelijke invulling van het museum en de bijpassende locatie.