Bijna
Velen stellen hun godsdienst uit tot een gelegener tijd. Dan, zeggen zij, zullen wij voor God neervallen en tot Hem bidden en berouw hebben en Zijn aangezicht zoeken. Doch hun voornemens en bedoelingen missen. De satan versterkt zich in hun hart, sterker dan tevoren. Zo blijven zij een gevangene van de satan. Ja, zij kunnen zelf zover komen dat ze met enige ernst hun zonden belijden en nochtans slechts nabij het koninkrijk der hemelen zijn. Zie maar naar Judas. Hij zei: Ik heb gezondigd en verraden het onschuldig bloed.Welnu, de Schrift leert ons dat een zondaar barmhartigheid zal verkrijgen wanneer hij zijn overtredingen bekent en laat en wanneer er een werkelijke smart over de zonden is. Maar bij velen is het slechts het belijden van de zonden en tegelijkertijd blijven ze die beminnen.
Ja, zij kunnen zo ver komen dat zij niet alleen de zonden betreuren, maar ook een begeerte naar berouw hebben, zoals Ezau. Als dit slechts voortvloeit uit het kwaad dat door de zonde ontstaat en niet het kwaad van de zonde zelf, hebben zij geen kennis aan een rechte overtuiging van het hart vanwege de zonde. En ofschoon zij tot een grote mate van droefheid komen, zijn ze ver van het werkelijke berouw. Zij kunnen in enig opzicht sommige zonden haten en veel zonden vaarwel zeggen en toch slechts nabij het koninkrijk der hemelen zijn.
James Renwick, predikant in Schotland (In tijden van vervolging, 1685)