De Britse kranten noemen de dag al „Walkout Wednesday” (Wegloop Woensdag). Op veel trajecten rijden woensdag geen treinen en veel treinstations zijn gesloten. Het personeel is in staking en eist meer salaris om nog de eigen levensmiddelen te kunnen betalen. De meeste medewerkers kregen afgelopen jaar minder dan 5 procent loonsverhoging, terwijl de inflatie boven de 10 procent klom.

Ook de leraren zijn ontevreden over het loon dat ze krijgen. Meer dan 100.000 leraren leggen tijdelijk het werk neer en ongeveer 85 procent van de scholen in Engeland en Wales blijft woensdag gesloten, naar schatting van een vakbond. Ook op veel universiteiten en hogescholen wordt niet gewerkt.

Omdat de kinderen thuis zitten en het openbaar vervoer grotendeels uitvalt, werken de meeste mensen in andere sectoren thuis.

Door de stakingen neemt de druk toe op premier Rishi Sunak, die woensdag precies honderd dagen de leiding heeft over de Britse regering. Eerder gingen behalve de leraren en het spoorwegpersoneel bijvoorbeeld al het ambulancepersoneel en de verpleegkundigen in staking en ook volgende week staan weer nieuwe acties gepland. De onderhandelingen met de verschillende vakbonden schieten niet op en de meeste mensen nemen dat de Conservatieve regering kwalijk.

Het Lagerhuis nam afgelopen maand een wet aan die de overlast van de stakingen moet beperken. Belangrijke openbare diensten worden verplicht een minimale dienstverlening te garanderen. Critici zeggen dat daarmee alleen de gevolgen van de stakingen worden aangepakt, niet de oorzaken.