Ons lichaam een tempel
1 Korinthe 6:19
„Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is, Die gij van God hebt en dat gij van u zelf niet zijt.”
Na ons vertrek uit de wereld –dus na ons sterven– kunnen we in het hiernamaals niet meer onze zonden belijden of ons bekeren. Dus zullen we het eeuwig leven ontvangen, broeders, als we de wil van de Vader doen, het lichaam zuiver bewaren en de geboden van God in acht nemen. Want de Heere zegt in het Evangelie: „Indien u niet het kleine bewaart wie zal u dan het grote geven? Want Ik zeg u, dat wie in het allerkleinste getrouw is, ook in het vele getrouw zal zijn”. Daarom is het zo: „Houdt het vlees zuiver en het zegel onbevlekt opdat we het eeuwige leven ontvangen”.
Maar niemand van u moet zeggen dat dit vlees niet wordt geoordeeld of opstaat. Weet dit: waarin wordt u gered, waarin hebt u gezien, anders dan in het vlees? We moeten daarom het vlees als een tempel van God bewaren. Want zoals u in het lichaam geroepen bent, zult u ook in het vlees komen. Als Christus de Heere, Die ons gered heeft eerst Geest was en toen vlees werd en ons zo heeft geroepen, dan moeten ook wij op dezelfde manier in dit vlees het loon ontvangen. Laten we elkaar liefhebben opdat we allen in het koninkrijk van God komen. Zolang we gelegenheid hebben om genezen te worden, moeten we ons aan God toevertrouwen, Die ons geneest.
Clemens, kerkvader in Alexandrië
(”Tweede brief aan de Korintiërs”, 2e eeuw)