Brandweer is niet genoeg voorbereid op toename natuurbranden
De brandweer is onvoldoende voorbereid op toename van natuurbranden, terwijl die de komende jaren alleen maar vaker zullen voorkomen, signaleert brandweercommandant Anton Slofstra, naar aanleiding van een maandag gepubliceerd rapport over natuurbranden. Er zijn maatregelen nodig om Nederland weerbaarder te maken tegen de branden, zegt hij.
Door klimaatverandering worden de Nederlandse zomers naar verwachting warmer en droger. Steeds vaker kunnen natuurbranden ontstaan die onbeheersbaar zijn en mogelijk pas stoppen als alles is uitgebrand. „Daar moeten we ons op voorbereiden”, zegt Slofstra namens Brandweer Nederland. „Dat kunnen we niet alleen, daar hebben we veel partijen bij nodig.” Zo kan de brandweer samenwerken met onder meer boswachters en kennisinstituten, om aanvullend onderzoek te doen naar mogelijkheden om branden te voorkomen en te stoppen.
Zo zijn loofbossen bijvoorbeeld minder brandbaar dan naaldbossen. Ook kan er in droge periodes voor gekozen worden om bepaalde gebieden gecontroleerd te laten branden. Daarmee blijft er minder vegetatie over die vervolgens bij een echte natuurbrand kan dienen als brandstof. „Als er dan toch natuurbranden ontstaan, moeten die zo snel mogelijk worden gemeld”, zegt Slofstra. Als commandant van veiligheidsregio Gelderland-Midden heeft hij een experiment gezien met drones die natuurgebieden in de regio in de gaten houden. „Bovendien vliegen nu ook al kleine bemande vliegtuigen boven kwetsbare gebieden in heel droge periodes.”
Verder moeten brandweerlieden passende beschermingsmiddelen hebben en kennis over wat te doen tijdens een natuurbrand. Er is voldoende bluswater nodig en de brand moet bereikbaar blijven. „Ook hier moeten we nu al over nadenken”, benadrukt de commandant. „Nederland is goed voorbereid op te veel water en overstromingen. Dat is natuurlijk een groot risico in Nederland. Maar natuurbranden worden een thema in komende decennia. Laten we hopen dat er niet eerst een soort ramp nodig is, zoals de Watersnood in 1953. Zoiets hoop ik voor te blijven.”