BuitenlandEuropese Unie

„Brussel is een spionagehoofdstad”

Een omkoopschandaal en beïnvloeding van Europarlementsleden door Qatar en Marokko schudden in december Brussel op. Ongewenste inmenging door het buitenland vindt echter al langer en op veel bredere schaal binnen de muren van de EU-instellingen plaats. Zelfs klassieke spionage wordt daarbij niet geschuwd. „Het wemelt van de spionnen in Brussel.”

20 January 2023 16:53
In Brussel wemelt het van de spionnen die zich voordoen als journalist, lobbyist of diplomaat en daardoor vrije toegang hebben tot de gebouwen van EU-instellingen. De EU heeft volgens experts onvoldoende aandacht voor spionage binnen de eigen muren. beeld Unsplash
In Brussel wemelt het van de spionnen die zich voordoen als journalist, lobbyist of diplomaat en daardoor vrije toegang hebben tot de gebouwen van EU-instellingen. De EU heeft volgens experts onvoldoende aandacht voor spionage binnen de eigen muren. beeld Unsplash

KGBéla is zijn bijnaam: een ondubbelzinnige verwijzing naar de Russische geheime dienst. Het Hongaarse Europarlementslid Béla Kovács zat tussen 2009 en 2017 voor de extreemrechtse partij Jobbik in Brussel. Hoewel hij ontkende voor de Russen te werken, werd hij in september 2022 tot vijf jaar cel veroordeeld wegens het verzamelen van inlichtingen voor het Kremlin. Kovács was zelf niet bij de uitspraak aanwezig. De man woont en werkt momenteel, niet geheel toevallig, in Rusland.

Het voorval laat duidelijk zien hoe agressief buitenlandse inlichtingendiensten zich soms in EU-instellingen inmengen. Tot op het hoogste niveau benaderen ze functionarissen om voor hen te spioneren. „Doel is om EU-beleid ten gunste van het eigen land te beïnvloeden”, zegt Kenneth Lasoen, als specialist in de Belgische inlichtingendiensten verbonden aan de Universiteit Antwerpen. „Om te bepalen hoe je doelen kunt beïnvloeden, moet je natuurlijk weten waar je tegenstander kwetsbaar is.”

Volgens Lasoen vormt Brussel een uiterst interessant doelwit voor economische, politieke en militaire spionage. „De stad heeft niet alleen een nationaal parlement, maar ook veel internationale instellingen zijn er actief.”

Dat internationale karakter kreeg Brussel toen de NAVO in 1967 haar hoofdkantoor naar de stad verhuisde. Toen ook nog de Europese Commissie, de Raad en het Europarlement naar de stad kwamen, groeide Brussel uit tot een internationaal machtscentrum, vergelijkbaar met Washington, New York of Genève.

Al die instellingen brengen ook tienduizenden functionarissen naar de stad. Alleen al voor de EU werken maar liefst 37.000 ambtenaren in de stad en de NAVO heeft zo’n 3850 stafleden in dienst. De Verenigde Naties hebben niet minder dan 25 bureaus in Brussel en ongeveer 120 andere internationale organisaties hebben er een kantoor. Daarnaast zijn in het hoofdstedelijk gewest ruim 300 buitenlandse missies gevestigd, waar zo’n 60.000 diplomatieke ambtenaren werken.

„Het verbaast me daarom niet dat er spionage in Brussel plaatsvindt”, zegt Kristof Clerix, als onderzoeksjournalist verbonden aan het Belgische magazine Knack. „Als je beseft dat er zoveel informatie in het kleine Brussel circuleert, is het logisch dat er veel buitenlandse inlichtingendiensten actief zijn.”

België telt honderden geheim agenten die voor het buitenland inlichtingen verzamelen, blijkt uit een brochure van de Belgische staatsveiligheidsdienst Veiligheid van de Staat (VSSE). „Spionnen doen zich voor als diplomaat, journalist, ambtenaar, lobbyist, onderzoeker, professor of enige andere functie die maar legitiem en geloofwaardig genoeg is”, meldt het document.

Klassiek voorbeeld van een land dat actief spionnen naar België stuurt, is Rusland. De Russische ambassade doet dienst als hun uitvalsbasis en communicatiecentrum om versleutelde inlichtingen naar het Kremlin te sturen, bleek vorig jaar uit een onderzoek van De Tijd en Nieuwsuur. Van de 220 stafleden die begin 2022 op de missie werkten, waren zo’n tachtig in werkelijkheid geheim agent.

„Het is lastig om dit soort vormen van spionage aan te pakken”, zegt Clerix. „De werkzaamheden van diplomaten en lobbyisten zijn namelijk an sich niet illegaal. Ze maken deel uit van het politieke spel en zijn dus geoorloofd. Probleem is echter dat we niet weten wie een spion is en wie niet.”

In Brussel wemelt het van de diplomaten, lobbyisten en journalisten. Schattingen over het aantal lobbyisten in de stad lopen uiteen, maar bij de EU staan in ieder geval een kleine 12.000 lobbyorganisaties geregistreerd. Ook het aantal diplomaten die in Brussel bivakkeren, is onbekend. Volgens officiële cijfers van het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken zijn het er 26.000. „Elk een mogelijke spion”, aldus de Belgische inlichtingendienst.

Naïviteit

„De dreiging van spionage door het buitenland is in Brussel dus enorm groot en neemt zelfs toe”, zegt VVD-Europarlementslid Bart Groothuis. „En tegelijkertijd merk je, zeker binnen het Europarlement, een zekere naïviteit in de omgang met gevoelige informatie.”

Die argeloze houding werd goed duidelijk in 2019. Toen bleek dat Elizaveta Peskova, de dochter van Dmitri Peskov, woordvoerder en vertrouweling van de Russische president Vladimir Poetin, bij de Franse Europarlementariër Aymeric Chauprade stage liep. Chauprade werd er al langer van verdacht banden te hebben met Rusland. Zo had hij geld aangenomen uit Moskou, steunde hij als kandidaat-Europarlementslid in 2014 de Russische annexatie van de Krim en toen Peskova bij hem werkte, had hij zitting in de EU-Ruslandcommissie.

Groothuis ergert zich al jaren aan de naïviteit waarin ze binnen het Europarlement met dit soort situaties omgaan. Volgens hem is er ook onwil om de situatie te verbeteren. „Veiligheid is hier een gepolitiseerd begrip. Ze willen er niets aan doen, omdat het de positie van Europarlementsleden of politieke groepen zou kunnen schaden. Er heerst een zwijgcultuur.”

Volgens het Europarlementslid zou de EU veel meer werk moeten maken van het actief opzoeken van spionnen. „Contraspionage is hier ondergewaardeerd. Het Europarlement heeft niet eens een eigen veiligheidsdienst. Ik roep steeds op die wel te creëren. Dan kunnen we actief zoeken wie onze tegenstanders zijn en wat ze willen. De ander dus spioneren om spionage bij onszelf te voorkomen.”

De Europese Commissie en de Raad hebben wel een eigen veiligheidsdienst. „Maar eigenlijk bij alle EU-instellingen wordt het gevaar van spionage sterk onderschat”, zegt Marcel Hanegraaff, hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Hij signaleert dat de EU-instellingen bijzonder weinig in het werk stellen om spionage binnen de eigen muren tegen te gaan. „Als er al organisaties actief zijn in contraspionage, dan hebben ze lachwekkend lage budgetten. Ik vind het sprekend dat bijna alle grote spionageschandalen in de EU door onderzoeksjournalisten zijn gevonden en niet door de veiligheidsdiensten van de EU-instellingen zelf.”

Inhaalslag

Niet alleen de EU-instellingen hebben weinig aandacht voor contraspionage. Ook de Belgische staatsveiligheidsdienst VSSE en de militaire inlichtingendienst ADIV kampen met capaciteitstekorten. Beide organisaties hebben slechts zo’n 800 man in dienst. Onderzoeksjournalist Kristof Clerix: „Zeker als je beseft hoe belangrijk Brussel internationaal gezien is, verwondert het mij dat de Belgische veiligheidsdiensten zo bescheiden in omvang zijn. Buitenlandse spionnen hebben gewoon weinig te vrezen, omdat de capaciteit om spionage op te sporen zo klein is.”

De Belgische overheid lijkt inmiddels ook wel te beseffen dat de veiligheidsdiensten te weinig capaciteit hebben en zijn met een inhaalslag bezig. In de Nationale veiligheidsstrategie van 2021 geven de autoriteiten aan dat ze van Brussel een „vijandige werkomgeving” voor buitenlandse spionnen gaan maken. Dit willen ze doen door het personeelsbestand van de VSSE tot 2024 uit te breiden tot boven de 1000 man personeel. Daarnaast krijgt de militaire veiligheidsdienst ADIV extra bevoegdheden om spionage aan te pakken. Ook gaat de Belgische staat de wetgeving updaten. Die is op dit moment dusdanig verouderd dat elk wettelijk kader om geheim agenten schuldig te verklaren voor spionage, ontbreekt.

Films

„Maar ook met al die extra middelen om de veiligheidsdiensten op sterkte te brengen, blijft het lastig om spionage binnen de EU-instellingen aan te pakken”, zegt inlichtingenexpert Kenneth Lasoen. „De Belgische veiligheidsdiensten hebben geen zeggenschap om binnen de EU-gebouwen te controleren op spionage. Daar gaat de EU zelf over.”

Zodra een spion zich echter buiten de muren van de EU-gebouwen bevindt, zijn de Belgische veiligheidsdiensten weer bevoegd om zo’n geheim agent op te sporen. Lasoen: „De communicatie tussen de verschillende veiligheidsdiensten verloopt echter erg stroef. De Belgische inlichtingendiensten weten vaak niet eens wat er mis is binnen de muren van de EU-gebouwen. Er is een gebrek aan communicatie tussen de veiligheidsdiensten van de EU en die van België en dat valt vaak goed uit voor de spion in kwestie.”

Lasoen ziet hier op korte termijn geen oplossing voor. De essentie is volgens hem dat de EU gaat erkennen dat spionage een groot probleem is binnen de eigen instellingen. „EU-functionarissen denken dat spionage alleen iets is uit films. Er is bijna geen bewustheid dat andere partijen geïnteresseerd zijn in informatie die zij hebben. Je merkt daardoor een enorme gelatenheid om veilig om te gaan met gevoelige informatie. Als ze zelf accepteren dat spionage een reëel probleem is, zullen ze automatisch ook meer in het werk stellen om bespionering tegen te gaan.”

Meer over
Europese Unie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer