Volgens deskundigen van het Pieter Baan Centrum (PBC) is zonder behandeling de kans op herhaling groot. Volgens hen handelde de man ten tijde van het delict zo onder invloed van een paranoïde waan dat de doodslag hem niet kan worden toegerekend. De rechtbank heeft de man daarom ontslagen van rechtsvervolging.

De man kreeg onderdak in het klooster waarin de pater woonde. Hij was al enkele dagen zwaar in de war. Volgens medepaters was het onverantwoord de man nog langer onderdak te bieden, omdat hij volgens hen dringend psychische hulp nodig had. De pater verzette zich er fel tegen dat de man het klooster uit moest. Toch sprak hij met de andere paters af dat hij de volgende dag met hen hierover verder zou praten. Maar zover kwam het niet.

Tegen H. vertelde de pater dat hij nog vijf dagen had. Hij raakte daarover zo in paniek dat hij diezelfde avond diverse keren met een vleesmes instak op zijn weldoener. De pater werd geraakt in hals, borst en bovenbuik en overleed ter plaatse.

De pater had een week voor de moord nog een vurig pleidooi gehouden bij de rechtbank om te voorkomen dat de man de gevangenis in moest. H. stond toen voor de rechter omdat hij tijdens een proeftijd weer in de fout was gegaan. Justitie wilde de oorspronkelijke voorwaardelijke straf van een halfjaar omzetten in een onvoorwaardelijke straf. Maar mede dankzij het pleidooi van de pater hoefde de man niet de cel in en mocht hij met de pater mee naar het klooster.