Deltares deed de casestudie samen met de provincie, de waterschappen en veiligheidsregio’s, Rijkswaterstaat en de gemeenten Rotterdam en Dordrecht. Ze maakten onder meer modelberekeningen, hielden werksessies en lieten experts naar diverse aspecten van wateroverlast kijken. In de scenario’s die zijn doorgerekend, zou in twee dagen tijd 150 of 200 millimeter regen vallen in het hele gebied. Vervolgens is doorgerekend en beredeneerd wat zulke extreme buien zouden doen met het waterpeil, de kades, het elektriciteitsnetwerk en de wegen.

Die gevolgen zijn vooral materieel, schatten de opstellers van de studie in. Op veel plaatsen zou enkele dagen of zelfs langer dan een week een laag water op de velden en straten komen te staan. Dat geldt voor 40 procent van de landbouwgrond, maar in veel mindere mate voor stedelijk gebied. Daar zijn de kades hoger en zijn meer pompen aanwezig. Bovendien zijn de steden vooral gebouwd op „relatief gunstige plekken” en niet in de meest natte polders.

De elektriciteit zou op de meeste plekken blijven functioneren, maar op enkele plaatsen zou volgens de stresstest wel de stroom uitvallen. Dat komt bijvoorbeeld doordat een minderheid van de transformatorhuisjes laag ligt en onder zou lopen.

Laaggelegen stukken weg zouden bij dit soort regenval zeker onderlopen. Dat heeft weer gevolgen voor de bereikbaarheid van bijvoorbeeld ziekenhuizen en brandweerkazernes. „Om te voorkomen dat de gevolgen van grootschalige neerslagsystemen desastreus worden, zal er grote inzet nodig zijn van waterschappen en veiligheidsregio’s”, aldus Deltares. Het voorkomen van extreme buien valt niet te voorkomen. Erop voorbereiden kan wel, benadrukt het instituut.

Ook in Limburg vielen destijds geen dodelijke slachtoffers. Die waren wel te betreuren in Duitsland en België. Door de extreme regenval in een groot gebied ontstond in Limburg wel voor honderden miljoenen euro’s schade. Valkenburg werd hard getroffen doordat de rivier de Geul, die dwars door het stadje stroomt, overstroomde.