Voor terugkeer geluksgevoel in Nederland is christendom onmisbaar
Willen we Nederland uit zijn morele crisis halen, dan moeten we de traditionele objectieve moraal, inclusief de christelijke normen en waarden, weer in ere herstellen.
Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit 2021 blijkt dat 81 procent van de Nederlandse 18- tot 25-jarigen zich gelukkig noemt. Echter, in 1997 lag het percentage beduidend hoger: 91 procent.
Het CBS ziet als oorzaak van deze afname dat de 18- tot 25-jarigen in verhouding tot andere leeftijdsgroepen meer en meer het gevoel hebben het minst bij te dragen aan de maatschappij. Niettemin was er onder álle volwassenen sprake van een afnemend geluksgevoel (van 88,2 procent in 1997 naar 86,4 procent in 2021). Hoe komt het toch dat we ons steeds minder gelukkig voelen?
De belangrijkste factor is de ontkerkelijking van Nederland. Waar rond 2000 41 procent van de Nederlanders niet tot een kerkelijke gezindte behoorde, was dat percentage in 2021 gestegen tot 57 procent. Nederland is tussen 1997 en 2021 veranderd van een christelijke in een geseculariseerde samenleving. De ontkerkelijking gaat gepaard met een afnemend geluksgevoel. Vooral de jongere generaties, die minder een band met het christendom hebben dan de oudere generaties, blijken nu de dupe van het verval van het christendom.
Het valt niet hard te maken dat religie op zichzelf mensen gelukkiger maakt, maar uit breed onderzoek in 35 landen door het Amerikaanse Pew Research Center blijkt wel dat religieus actieven zichzelf vaker gelukkig noemen, ongeacht welke godsdienst zij aanhangen. Wat betreft Nederland dienen we natuurlijk vooral naar het christelijk geloof te kijken, omdat we onze samenleving daarop hebben gebouwd.
Verval christelijke wortels
Friedrich Nietzsche (1844-1900) schreef terecht dat het verval van de christelijke wortels, waarop onder andere onze moraliteit, filosofie, normen en waarden al een kleine 2000 jaar waren gebaseerd, ongetwijfeld problemen zou gaan opleveren.
Onze samenleving lijkt inderdaad steeds radelozer te worden. Het verschil tussen goed en slecht vervaagt meer en meer. De objectieve moraal is merkbaar verdwenen uit de samenleving en waarheid begint een subjectief begrip te worden. De politieke verdeeldheid neemt toe en onze leiders lijken machteloos te staan tegenover de diepe morele crisis.
Wat hield de objectieve moraal ook alweer in en waarom was die zo belangrijk? Traditioneel werd de objectieve moraal bepaald op basis van de christelijke normen en waarden die in de Nederlandse samenleving dominant waren, dankzij de bevolking, die in meerderheid gelovig was. Het onderscheid tussen juiste en foute beslissingen kon gemaakt worden op grond van de Bijbel. Vandaag de dag overheerst echter onbekendheid met de Bijbel.
Zegenrijke invloed
Willen we Nederland uit zijn morele crisis halen, dan moeten we de traditionele objectieve moraal, inclusief de christelijke normen en waarden, weer in ere herstellen. Uiteraard was vroeger niet alles beter en het hoeft zeker niet geheel te worden zoals het was. Wel is het nodig dat de normen en waarden die het christendom biedt weer gaan functioneren binnen een meerderheid van de Nederlandse bevolking. Alleen dan kan de objectieve moraal terugkeren.
Het christendom heeft in het verleden zijn zegenrijke invloed op de maatschappij bewezen en zal dat ongetwijfeld opnieuw kunnen doen.
De auteur studeert rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Utrecht en volgt een minor filosofie.